3
bijl. nr. 175
Een goede zaak is het wanneer de totale groenvisie voor
de binnenstad voor die tijd bestuurlijk ondersteund op
tafel ligt.
Wel merken wij op, dat met name op het derde niveau de
fysieke uitvoeringsmogelijkheid hier en daar op onderdelen
zou kunnen conflicteren met andere publieke belangen,
welke zich in de vorm van kabels en leidingen enz. onder
de grond bevinden.
In overleg met de dienst van openbare werken en de andere
nutsbedrijven zullen in dat geval zeker creatieve oplos
singen gevonden kunnen worden.
Wij willen hierbij tevens beklemtonen, dat het aspect
groen/beplanting in dit verband zeer zeker een evenwaar
dige plaats inneemt en dat de aanpak van een bepaalde
situatie met name in vrije en reconstructiegebieden ge
lijktijdig en volgens een totaal plaatje zal moeten plaats
vinden, zulks ook om onnodig verspilling van geld en man
kracht te voorkomen.
Ad 3
In het groenstructuurplan wordt nadrukkelijk aandacht
besteed aan de organisatie en de verantwoordelijkheid
inzake inrichting en beheer van de openbare buitenruim
ten met name met betrekking tot de niveau's twee en drie.
Gesteld kan worden, dat de functie groen soms hoofdgebrui
ker, soms medegebruiker is van de openbare ruimte.
Onder beheer willen wij niet alleen verstaan het technisch
beheren maar tevens het bewaken en veilig stellen van
de vastgelegde uitgangspunten, waarbij uiteraard de in
houd van de bestuurlijke taakstelling een rol speelt.
Met name zal de verantwoordelijkheid toch daar dienen
te liggen waar het zwaartepunt in de beleidssfeer ligt.
Op basis van het gestelde in het groenstructuurplan met
betrekking tot het verschuiven van beheersverantwoorde
lijkheid achten wij het zinvol, dat hierover verder ge
dacht wordt, waarbij wellicht afgeweken kan worden van
het principe, dat iedere functie in een bepaald gebied
zijn eigen zaken regelt en beheert.
Wij achten dit aspect in het plan thans nog onvoldoende
uitgediept om ten aanzien daarvan beslissingen te nemen.
Wij zullen de bij deze materie betrokken functies opdracht
geven via overleg tot een regeling te komen, aangaande
eventuele wijzigingen met betrekking tot de verantwoorde
lijkheid voor het beheer en de consequenties daarvan.
Na een beslissing onzerzijds daarover zullen wij U nader
informeren en indien nodig, wijzigingen van de beheersver-
ordeningen voorleggen.
Ad 4
De (realiteits-)waarde van welk beleidsplan dan ook hangt
per saldo af van de realiseringskansen. Een conditio sine
qua non hiervoor is het beschikbaar hebben c.q. krijgen
van voldoende financiële middelen.
Om financiële middelen te vinden voor onder meer de realisering
van dit structuurplan, doch overigens ook omdat het in
zich volkomen juist is zich te bezinnen op de omvang,