2
bijl. nr. 192
Met het ministerie van sociale zaken is op dat moment een gefa
seerde start besproken. Het ministerie heeft met deze aanpak
ingestemd, indien een volledige start van de vijf projecten
voor maart 1981 gegarandeerd werd.
De voorstellen om de start van de vijf arbeidsprojecten te rege
len, zijn opgenomen in de notitie "Voorstel inzake opzet en
realisatie van vijf experimentele arbeidsprojecten in Breda",
oktober 1980. Deze notitie is evenals de subsidie-aanvrage in
1980 ter kennis gebracht van de raadscommissies jeugd, sport
en recreatie, sociale zaken en onderwijs.
Eind 1980 is voor een zesde project, het kinderopvangproject
goedkeuring ontvangen. Om voor het beheer en de doelbewaking
in deze projecten zo goed mogelijk condities te scheppen, is
gekozen voor één organisatieverband opgekomen uit de zes pro
jecten. Aan het hoofd van dit organisatieverband functioneerde
in de beginfase de coördinatiegroep, bestaande uit vertegenwoor
digers van de dienst jeugd, sport en recreatie, de gemeentelijke
sociale dienst en het Gewestelijk Arbeidsbureau Breda.
Na de volledige bemensing van de projecten en een inwerkperiode
gaat een projectmanagement, bestaande uit een aan te stellen
hoofd e.a.j.'s en de projectleiders van de projecten, deze taken
overnemen
Door de gefaseerde start en het niet gelijktijdig afkomen van
de goedkeuringen voor de afzonderlijke projecten, heeft de op-
startperiode zich over een langere periode uitgestrekt. Met
het ministerie is midden 1981 besproken, dat het wenselijk zou
zijn dat het eerste jaar voor alle projecten op een gelijk mo
ment eindigt. Van het ministerie is eind 1981 bericht ontvangen
dat dit voorstel akkoord is en het eerste jaar van alle projec
ten eindigt op 1-3-1982.
Deze late vaststelling van de looptijd van het eerste jaar heeft
er in belangrijke mate toe bijdragen dat dit voorstel pas op
dit moment kan worden aangeboden aan Uw raad.
2. Verloop eerste jaar projecten
In de notitie over de opzet van een vijftal projecten is de
weg geschetst waarlangs de organisatie-opbouw diende te ver
lopen.
Een uitvoerige rapportage over het verloop van de projecten
en de opstartfase is opgenomen in de derde kwartaalrapportage
"Arbeidsprojecten voor jongeren", november 1981. Deze rapportage
ligt ter visie.
Uit deze rapportage komt o.a. naar voren dat:
- het opbouwen van een goede werkorganisatie veel extra inzet
van de betrokken ambtelijke functies en het G.A.B. heeft ge
kost;
- het beleid m.b.t. de verzelfstandiging van de totale organisa
tie nog geen concrete inhoud heeft gekregen;
- de doorstroming naar een arbeidsplaats buiten de projecten
een onderdeel is, dat versneld aangepakt dient te worden;
- de combinatie van "leren" en "werken" een element is dat bij
deelnemers goed aanslaat.