bijl.nr. 202 -5- In de directe toekomst wordt rekening gehouden met de volgende aantallen: - tot 1985 90 standplaatsen - tot 1990 115 standplaatsen. Door middel van een strak beleid ten aanzien van het innemen van standplaatsen zullen de aantallen op de nieuwe locaties in de hand gehouden worden. VRAAG (ingevolge art. 48, 2e lid R.v.O. d.d. 8-2-1982) De heer Garritsen: 1. in hoeverre is Wilma medeplichtig bij de verschrijvin gen die het ministerie van v.r.o. heeft aangetroffen bij de bouw van gesubsidieerde woningen in de Haagse Beemden? Indien van enige betrokkenheid blijkt in deze zaak welke consequenties verbindt het college dan aan dat gegeven? 2. Wanneer was net college c.q. de we"houder, op de hoog van deze verschrijvingen? Welke maatregelen heeft het college toen genomen? Is er in dit verband ook gerap porteerd aan het ministerie van v.r.o. en de h.i.d.? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet? 3. Kan het college een verklaring geven hoe het mogelijk is dat de ambtelijke onderzoekscommissie inzake de Brebo-affaire de gepleegde verschrijvingen niet duide lijk aan het licht bracht? Terwijl in het kader van het onderzoek zij informaties heeft ingewonnen bij Wilma? 4. Indien de gemeenteraad zou besluiten tot het instel len van een onafhankelijk onderzoek welke consequenti heeft dat voor het college én voor wethouder Van Dun?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 896