gemeente Breda
iy\>x</(j
- I
M M
bij bijlage nr. 206
De raad van de gemeente Breda;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op de artikelen 168, 170 en 211 van de gemeentewet, alsmede
gelet op artikel 22, eerste lid, van de Rijksbijdrageregeling
Maatschappelijke Dienstverlening Fase I;
besluit
vast te stellen de volgende verordening, inhoudende de gevallen
waarin en de voorwaarden waaronder, aan instellingen subsidie
kan worden toegekend ter uitvoering van activiteiten op het
terrein van de maatschappelijke dienstverlening:
Hoofdstuk I: Begripsbepalingen
Artikel 1
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. maatschappelijke dienstverleningde activiteiten gericht
op de in artikel 2 van de Rijksbijdrageregeling Maatschappe
lijke Dienstverlening Fase I genoemde doelstellingen;
b. ministerde minister van cultuur, recreatie en maatschappe
lijk werk;
c. gemeentede gemeente Breda;
d. raadde raad van de gemeente Breda;
e. burgemeester en wethouders: het college van burgemeester
en wethouders van de gemeente Breda;
f. instellingeen organisatorische eenheid, die zonder winst
oogmerk maatschappelijke dienstverlening te Breda verricht
of voornemens is te verrichten en daardoor krachtens deze
verordening subsidie ontvangt of wenst te ontvangen;
g. beroepskrachtdegene die op grond van een arbeidsovereen
komst of een overeenkomst tot het verrichten van enkele dien
sten ten behoeve van een instelling een functie uitoefent;
h. vrijwilligerdegene die diensten verricht ten behoeve van
een instelling zonder daarvoor op enigerlei wijze een gelde
lijke vergoeding te ontvangen;
i. subsidiede met toepassing van deze verordening door de
gemeente aan een instelling voor het verrichten van maatschap
pelijke dienstverlening verleende geldelijke bijdrage?