bij bijl.nr. 206 2. Ten behoeve van de definitieve vaststelling van het subsidie bedrag verstrekt de instelling vóór 1 mei van het jaar, vol gende op het werkjaar: a. de door de instelling gewaarmerkte balans per 31 december en de exploitatierekening over het betreffende werkjaar, alsmede een duidelijke en volledige toelichting per post; b. een verslag, uitgebracht door een na overleg met burge meester en wethouders door de instelling aangewezen ac countant naar aanleiding van diens onderzoek van de jaar stukken met betrekking tot het betreffende werkjaar en van de administratie van de instelling, waarin expliciet is vermeld, dat de subsidie is besteed overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze verordening; c. een volledig verslag, dat duidelijk inzicht geeft in de door de instelling verrichte activiteiten in het betref fende werkjaar. 3. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen, dat nadere gegevens moeten worden verstrekt of dat met minder dan de in het tweede lid genoemde gegevens kan worden volstaan. 4. Burgemeester en wethouders kunnen het nemen van de beslissing als bedoeld in het eerste lid verdagen tot uiterlijk 1 okto ber van het jaar volgende op het werkjaar. Paragraaf 5: Uitbetaling subsidie Artikel 19 Het uitbetalen van de subsidie en de voorschotten daarop ge schiedt uitsluitend door overschrijving op de post- of bankreke ning van de instelling. Hoofdstuk VI: Verplichtingen van de instelling Paragraaf 1: Algemene verplichtingen Artikel 20 1. De activiteiten van de instelling op het terrein van de maat schappelijke dienstverlening worden uitgevoerd overeenkomstig het aan de beschikking tot toekenning van subsidie aan betref fende instelling ten grondslag liggende werkplan. 2. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek van de instelling goedkeuring verlenen voor het uitvoeren van de van het werkplan afwijkende activi teiten, mits deze blijven binnen de strekking van het werk plan 3. Burgemeester en wethouders beschikken binnen twee maanden na de ontvangst van een verzoek als bedoeld in het tweede lid. 4. Alvorens te besluiten tot gehele of gedeeltelijke onthouding van een krachtens het tweede lid verzochte goedkeuring stel len burgemeester en wethouders de instelling in de gelegen heid om te worden gehoord op de door burgemeester en wethou ders te bepalen wijze. - 8 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 928