bij bijl. nr. 206
- 13 -
3. Bij burgemeester en wethouders ingekomen aanvragen om sub
sidie worden, voor zover toepassing is gegeven aan het be
paalde in het eerste lid, geacht bij de betrokken ambtenaar
te zijn ingekomen.
Hoofdstuk VIII: Uitvoeringsvoorschriften en beroep
Paragraaf I: Uitvoeringsvoorschriften
Artikel 35
1. De op grond van de bij of krachtens deze verordening te nemen
beschikkingen worden schriftelijk gegeven en aan de instelling
medegedeeld met inachtneming van het tweede lid.
2. De op grond van artikel 33 genomen beschikking wordt per
aangetekende brief aan de instelling medegedeeld.
3. De beschikking, waarbij in een voor de instelling ongunstige
zin is besloten, is met redenen omkleed en vermeldt tevens
de mogelijkheid tot het instellen van beroep als bedoeld
in artikel 36.
Paragraaf 2; Beroep
Artikel 36
1. De natuurlijke of rechtspersoon die door een beschikking
van een ambtenaar, aangewezen krachtens artikel 34, recht
streeks in zijn belang is getroffen, kan daartegen bij bur
gemeester en wethouders beroep instellen.
2. De natuurlijke of rechtspersoon die door een, anders dan
in beroep als bedoeld in het eerste lid, genomen beschikking
van burgemeester en wethouders op grond van deze verordening,
rechtstreeks in zijn belang is getroffen, kan daartegen bij
de raad beroep instellen.
3. Het beroep moet schriftelijk en met redenen omkleed worden
ingesteld binnen dertig dagen na de dag waarop de aangevallen
beschikking is verzonden. Wanneer het beroepschrift na afloop
van deze termijn is ingediend blijft niet-ontvankelijkverkla-
ring op grond daarvan achterwege, indien appellant aantoont
dat hij beroep heeft ingesteld zo spoedig als dit redelijker
wijs verlangd kan worden.
4. In het geval beroep wordt ingesteld, als bedoeld in het eerste
of tweede lid van dit artikel wordt door of vanwege de burge
meester onmiddellijk na ontvangst van het beroepschrift een
bericht van ontvangst aan de appellant gezonden.
5. Alvorens op het beroep een beschikking wordt genomen, wordt
de appellant in de gelegenheid gesteld zich in persoon of
bij gemachtigde te doen horen op de door burgemeester en
wethouders onderscheidenlijk de raad te bepalen wijze.
Zo nodig worden andere belanghebbenden tevens in de gelegen
heid gesteld zich in persoon of bij gemachtigde te doen horen.