Artikel 6 bij bijlage nr. 210 II 1. De instelling brengt aan de ouders een bijdrage in rekening overeenkomstig de tabel van ouderbijdragen, zoals opgenomen in bijlage I van de rijksbijdrageregeling kinderdagverblijven en dagcentra voor schoolgaande jeugd, zoals deze tabel thans luidt en in de toekomst nog zal luiden. 2. De instelling draagt met betrekking tot de ouderbijdragen zorg voor een doelmatige administratie. Artikel 7 De instelling dient zodanig te functioneren, dat redelijkerwijze mag worden verwacht dat, met inachtneming van de in de statuten vermelde middelen, de in de statuten vermelde doelstellingen worden verwezenlijkt. Artikel 8 1. Alle kinderen, waarvan de ouders, pleegouders of wettelijke vertegenwoordigers plaatsing verzoeken in het dagcentrum voor schoolgaande jeugd, komen in principe voor plaatsing in aanmerking. 2. De instelling kan criteria vaststellen inzake voorrang bij toelating van kinderen, welke criteria de goedkeuring behoe ven van burgemeester en wethouders. 3. Van het aantal kinderen dat het dagcentrum voor schoolgaande jeugd bezoekt, mag maximaal 10% woonachtig zijn buiten de gemeente Breda. Artikel 9 De instelling werkt mede aan door of namens de minister na over leg met de gemeente in te stellen onderzoek en verschaft gegevens ten behoeve van beleid en statistiek. Artikel 10 1. Het vastgestelde maximum-subsidiebedrag wordt, in de vorm van voorschotten, tot een maximum van 90% door burgemeester en wethouders kwartaalsgewijs aan de instelling ter beschik king gesteld. 2. Burgemeester en wethouders kunnen op een gemotiveerd verzoek van de instelling het in het eerste lid bedoelde maximum-sub sidiebedrag volledig in de vorm van voorschotten ter beschik king stellen. 3. Burgemeester en wethouders beschikken binnen twee maanden na de ontvangst van een verzoek als bedoeld in het tweede lid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 950