~z~ bijl.nr. 219 Het bestuurlijk-ambtelijk opereren in Breda van heden kan in geen enkel opzicht worden vergeleken met dat van vijftig, om maar niet te spreken van honderd jaar geleden. Om het wat concreter uit te drukken: in die tijden hielden zich weinige bestuurders met even weinig ambtenaren met een beperkt pakket van problemen bezig. Hoe geheel verschillend is de toestand van dit moment. Vandaag de dag houden zich een iets groter, maar nog steeds gering aantal be stuurders (Uw raad, inclusief de uit Uw midden stammende wethouders, en de burgemeester) en een enorm in aantal toegenomen ambtenaren met zaken bezig, die tot voor kort, in de periode van de haast onbeperkt groeiende geldmiddelen, almaar in omvang toenamen. Om U een idee te geven van deze verschuiving in een tamelijk re cente periode, wijzen wij U alleen maar op deze cijfers: in 1950 waren er 37 raadsleden, inclusief 4 wethouders, 1 burgemeester en 750 ambte^ a- ren, in 1980 waren die aantallen 39 raadsleden, inclusief 6 wethouders, 1 burgemeester en 2250 ambtenaren. Hoe het takenpakket in die jaren is uitgebreid en verdiept, hebben degenen die in de hele periode in de bestuurlijk-ambtelijke organisa tie werkzaam waren het duidelijkste aan den lijve ondervonden. Indien in het voorgaande feitelijkheden werden aangewezen, en wij nemen aan dat wij hen correct hebben vermeld, dan zijn die niet zonder invloed gebleven op het functioneren van het bestuurlijk-ambtelijk geheel en van de groepen en individuen daarbinnen. Het meest opvallende in deze ontwikleling van jaren is - wij stip ten het al even aan - de toegenomen onevenwichtigheid tussen de be- - stuurlijke en de ambtelijke componenten van het geheel geweest: een vrijwel gelijkblijvend getal van bestuurders tegenover een immer aal. - zwellend getal van ambtenaren. Dat dit op den duur problemen heeft opgeleverd, zowel voor de be stuurbaarheid en de beheersbaarheid van het geheel, als voor de effec tiviteit en de efficiency ervan, is gemakkelijk in te zien. Dit te meer, omdat de groepsvorming van ambtenaren, in de vorm van diensten en bedrijven en de overblijvende secretarie niet de uitkomst zijn ge weest van een conceptie vooraf, maar tot op grote hoogte van een sa menloop van omstandigheden en ad hoc-besluiten Niet alleen onze gemeente ziet zich met deze problematiek gecon fronteerd. Zij is een gegeven ën een opgave, waarover alle grotere gemeenten in ons land (maar zeker zij niet alleen: men denke aan de nog veel grotere problematiek op rijksniveau!) zich zien gesteld. De kernbegrippen, die daarbij om de hoek komen kijken, zijn: - de eenheid van bestuur (er blijkt overal een ingebouwde, niet eens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 990