bijl.nr. 219 altijd bewuste, neiging te bestaan tot steeds verdergaande verzelf standiging van onderdelen en tot de vorming van "koninkrijkjes" of "eigen winkels") - de coördinatie (die uit de eis tot en het verlangen naar eenheid van bestuur voortvloeit) - de controle (die het verzelfstandigingsstreven mede binnen de perken moet houden) - de overbelasting (van de bestuurlijke én de ambtelijke delen van het geheel) Deze begrippen moeten alle vier worden gezien binnen het kader van het stuiten van de middelpuntvliedende krachten, die aan ons bestuur lijk-ambtelijk systeem inherent lijken te zijn. Zij spelen een rol in de tegenbeweging van het middelpuntzoekende. De maatregelen Onze voorgangers en onze collega's in andere grotere gemeenten zagen en zien zich -evenals wij- geplaatst voor de in het voorgaande aange duide problemen. Dat heeft er toe geleid dat er al meer dan 20 jaar in die gemeenten -en dus ook in de onze- nagedacht wordt over en gewerkt wordt aan de verbetering van het bestuurlijk-ambtelijk functioneren. Te stellen dat men er overal in is geslaagd deze nagestreefde verbe tering te verwezenlijken, zou een schromelijke overdrijving zijn. Dat neemt niet weg dat naarstig gepoogd moet worden haar naderbij te brengen al was het alleen al om niet in een toestand te geraken van blijvende gebrekkige bestuurs- en beheersbaarheid van het lokale bestuur in de grotere gemeenten. Wij zullen nu achtereenvolgens de vier kernbegrippen nogmaals aan de orde stellen, gevolgd door opmerkingen over verbeteringsmogelijkheden Eenheid van bestuur Het is onze vaste, op ervaring steunende, overtuiging dat de zozeer gewenste eenheid van bestuur alleen bereikbaar is, als er zowel in Uw raad, als in ons college, als in de gezamenlijke ambtenarij sprake is van een minimum aan eensgezindheid, die gebaseerd moet zijn op gezamen lijke vastgestelde en beleefde doelstellingen. Voor ons college en de ambtenarij geldt, waar zij zich van dag tot dag voor de oplossing van vraagstukken zien gesteld, in het bijzonder dat het opereren zonder meer gegrond moet zijn op een streven naar inte gratie en niet moet worden aangetast door een nergens toe leidende des- -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1982 | | pagina 991