bijlagenr. 245
VRAAG (gesteld d.d. 14-4-1983 ing. art. 48, 2e lid, R.v.O.)
Heer Simons
Is het college met ons van mening dat de laatste tijd door de Partij
van de Arbeid een hele serie onzinnige, onnodige en overbodige
schriftelijke vragen zijn gesteld? Zo ja, is het college dan bereid
dit aan de Partij van de Arbeid mede te delen?
ANTWOORD
Volgens het bepaalde in artikel 48 van het Reglement van Orde kan
elk lid van de raad - buiten de raadsvergadering om - schriftelijke
vragen stellen die op het bestuur van de gemeente betrekking hebben.
In afwijking van hetgeen in de vraagstelling is vermeld, komt deze
bevoegdheid derhalve niet toe aan een politieke partij.
De mening die U uitspreekt over vragen van de Partij van de Arbeid,
is geheel voor Uw rekening. Wij hebben geen aanleiding ons ter zake
hiervan tot de Partij van de Arbeid te wenden.
VRAAG (gesteld d.d. 5-1-1983 ing. art. 48, 2e lid, R.v.O.)
Mevrouw Pellis
1. Welke toezeggingen zijn er indertijd aan de kerngroep Rooie
Vrouwen gedaan en hoe staat het met die toezeggingen?
2. Welk beleid is het college van plan te voeren met betrekking
tot het benoemen van straten naar vrouwen, die in de Neder
landse geschiedenis hun sporen hebben verdiend?
ANTWOORD
Ad 1
Op 19 november 1980 is er een bespreking geweest met een afvaar
diging van de commissie voor de straatnaamgeving en de kerngroep
Rooie Vrouwen. Uit deze bespreking zijn de volgende conclusies
getrokken
a. de tot dan toe gevolgde methode van straatnaamgeving in de Haagse
Beemden kan moeilijk worden doorbroken;
b. bij de naamgeving van nieuwe straten zal een duidelijke voorkeur
voor vrouwen worden gehanteerd;
c. uitbreiding van de commissie voorde straatnaamgeving met een
vrouwelijk lid zal besproken worden (deze uitbreiding heeft in
middels plaatsgevonden)