bijlagenr. 245
Het college van burgemeester en wethouders is van oordeel, dat het
aanbeveling verdient, dat er in een buurt in de Haagse Beemden stra
ten naar vrouwen kunnen worden genoemd en zal ter zake hiervan advies
vragen aan de straatnamencommissie
Ad 2.
Verwezen mag worden naar het antwoord op vraag I.
Inmiddels heeft de commissie Algemene Zaken in haar vergadering
van 14 april jjLeen notitie over het functioneren van de commissie
voor de straatnaamgeving behandeld en voor kennisgeving aangenomen.
VRAAG (gesteld d.d. 2-3-1983 ingart. 48, 2e lid, R.v.O.)
Heer De Waal
1. Is het college van b. en w. bekend, dat bij de zeden- en kinder
politie te Breda geen vrouwelijke agente meer verbonden is aan
deze dienst?
2. Is het college van mening dat het noodzakelijk is, dat vrouwen,
die aangiften komen doen van zedenmisdrijven, dit bij een vrou
welijke agente moeten kunnen doen. Zo nee, waarom niet?
3. Welke stappen wil het college ondernemen om zo spoedig mogelijk
verandering in deze situatie te bewerkstelligen, zodat aan de
dienst zeden- en kinderpolitie weer vrouwelijk personeel is ver
bonden. Op welke termijn zijn deze veranderingen te verwachten?
4. De P.S.P. is van mening, dat in feite de mogelijkheid moet be
staan om (bijna) 24 uur per dag bij vrouwelijk personeel aangifte
te kunnen doen van zedenmisdrijven. Deelt het college deze mening.
Zo ja, op welke termijn kunnen we zo'n regeling verwachten. Zo
nee, waarom niet?
ANTWOORD
Ad 1.
Ja.
Ad 2.
De ervaring leert dat vrouwen, die aangifte komen doen van hun over
komende zedenmisdrijven, vooral een verantwoorde opvang - veelal
dringend - nodig hebben.
Zeker bij het eerste contact met een politiefunctionaris is het
van belang, dat het gesprek verloopt in een goede sfeer, waarbij
het slachtoffer zich door de betrokken functionaris gesteund weet.
-J-