4 -
bij bijlage nr. 255 A
a. het bevorderen en het ondersteunen van het
milieubesef en de milieudiscipline zowel bij
de samenleving als bij het ambtelijk apparaat;
b. het - in alle fasen van de stedebouwkundige
planvorming - leveren van eigen inbreng op
basis van de bij de huishouding aanwezige
kennis en ervaring op het gebied van het
energie- en grondstoffenbeheer, het beheer van
natuur en landschap en de milieuhygiëne;
c. het verzamelen en verwerken van klachten,
welke betrekking hebben op het milieu.
3. Ter uitvoering van het in artikel 2, onder b, om
schreven doel wordt aan de huishouding opge
dragen
a. het coördineren van de beleidsvoorbereiding,
-bepaling, -aanpassing en -uitvoering inzake:
- de vermindering van de vraag naar en de ver
vanging van eindige energie-bronnen;
- het zoveel mogelijk beperken van afval dan
wel het bevorderen van het hergebruik van
afvalstoffen en
- het voorkomen van schadelijke effecten ten
aanzien van de milieuhygiëne, de natuur en
het landschap bij de winning van grondstof
fen en energie;
- het zoveel mogelijk beperken van het gebruik
van milieu-gevaarlijke stoffen.
4. Ter uitvoering van het in artikel 2, onder c, om
schreven doel wordt aan de huishouding opge
dragen
a. het voorbereiden en ontwerpen en het (doen)
verwezenlijken van plannen tot aanleg van
stedelijke en landschappelijke groenvoor
zieningen op daartoe bestemde gemeentelijke
gronden en het beheren van die voorzieningen;
b. het voorbereiden en ontwerpen en voor wat het
cultuurtechnische gedeelte ervan betreft
(doen) verwezenlijken van voorzieningen
bestemd of medebestemd voor de openlucht
recreatie, alsmede - voor zover het beheer
niet is opgedragen aan de dienst jeugd, sport
en recreatie - het beheer van die voor
zieningen
c. het voorbereiden en ontwerpen en het (doen)
verwezenlijken van plannen tot aanleg van
volkstuinen, het beheer en het toezicht op het
juiste gebruik van die tuinen;
d. het voorbereiden en ontwerpen en het (doen)
verwezenlijken van plannen tot aanleg van voor
zieningen die bestemd of medebestemd zijn om
het publiek meer kennis van en waardering voor
de natuur bij te brengen, alsmede het beheren
van die voorzieningen;