-10- H00FDSTUK 3. Budgetafspraken 3.1. Rijk. De afspraken met de ministeries zullen betrekking hebben op aantallen panden per jaar waarvoor de budgetafspraken gemaakt worden. Het uitgangspunt daarbij is het vaststellen van het maximaal subsidiabele bedrag per pand. Volgens de regeling (circ. W.V.C. 5-01-1983 nr. MMA/MOU 5323) gelden als subsidiabele bedragen: 1. Voor cascoherstel een maximum van 150.000, 2. Voor iedere kamer en keuken een maximum van 10.000, Uitgaande van een gemiddelde van k kamers en 1 keuken per woning is het gemiddeld subsidiabel bedrag 200.000,In de berekeningen zal verder van dit gemiddelde worden uitgegaan. Deze bedragen gelden zowel voor monumenten als voor beeldbepa lende panden. Over deze bedragen geven'de ministeries de volgende subsidies: V.R.O.: 20% van 200.000,1+0.000,maximaal per pand. W.V.C.(50% van 30%) van 200.000,30.000,maximaal per pand Daarnaast betaalt W.V.C. ook ingevolge de "Tijdelijke bijdra geregeling restauratiemonumenten") de gemeentelijke subsidie, eveneens 15% van het subsidiabele bedrag tot een maximum van 30.000, 3.2. Andere subsidies. In de nota "Stadsvernieuwing" Breda, 1981, wordt verder een een malige bijdrage toegezegd aan eigenaren van woonhuismonumenten in het beschermd stadsgezicht van 10.000,maximaal. Dit be drag is vooral bedoeld als steun in architeetenkosten. Dit be drag is voor 10 woonhuismonumenten per jaar opzijgelegd,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1169