vrijwillig) en anderzijds de deelnemers.
- i -
fjp
De activiteiten binnen deze functie behoeven niet specifiek op de
jeugdige werklozen te worden gericht, aangezien zij deel uit maken
van het aanbod aan activiteiten zoals dat voor een ieder geldt en
toegankelijk is.
Anders is het gesteld met de activiteiten die gericht zijn op de
groep jeugdige werklozen die niet op eigen kracht hun weg kunnen vinden.
Deze activiteiten zijn als volgt te onderscheiden:
- voorlichting;
- advisering;
- hulpverlening;
- stimulering.
Voorlichting is in dit verband bijvoorbeeld gericht op de rechten van
mensen als uitkeringsgerechtigden, op de mogelijkheden voor een op
leiding of op vormingsprogramma's. Advisering is opportuun, indien
ideeën en interesses gevormd zijn bij de betrokkenen, doch er met
name bij de realisering van die ideeën al begeleiding noodzakelijk is.
Deze begeleiding behoeft zich niet te beperken tot het sociaal-cultureel
werk zelf. Ook van buiten af kunnen bepaalde vormen van deskundigheid
worden aangeboden. Het signaleren van problemen bij het wel of niet
functioneren van de betrokkenen als zodanig is een volgende functie van
het sociaal-cultureel werk. Hierbij geldt hetzelfde als ten aanzien
van de advisering: ook het betrekken van hulp van buitenaf kan een
waardevolle taak van het sociaal-cultureel werk zijn.
Dat laat overigens onverlet dat ook binnen het sociaal-cultureel werk
een zekere mate van hulpverlening geboden moet worden.
Want ook hier geldt eerder dat hulpverlening binnen de eigen omgeving
de voorkeur verdient en een onderdeel moet vormen van de dagelijkse
praktijk.
Al deze activiteiten komen tot stand door de bevordering van een
actieve participatie van de deelnemers. De eerder aangevoerde wissel
werking tussen deelnemers en organisatoren zorgt voor een samenhangend
en doelgericht pakket aan activiteiten.
In het werkgelegenheidsbeleid van de regering wordt een uiteenlopend
aantal maatregelen getroffen in de sfeer van het Kort Middelbaar
Beroeps Onderwijs (KMBO), het leerlingwezen, de tijdelijke arbeids
plaatsen enz.
- k -
binnen het sociaal-cultureel werk primair de recreatieve- en ont
moet ingsfunc&&£ van belang.
r v
- k -
Voor het merendeel van deze voorzieningen geldt dat geen bijzondere
voorwaarden worden gesteld door deelname in formele zin. Echter het
blijkt dat voor bepaalde groepen de drempel voor deelname toch te
hoog is. Het is juist ten aanzien van die groepen dat instellingen
voor sociaal-cultureel werk een functie kunnen vervullen. Deze in
stellingen zijn laagdrempelig, ze werken gericht op de deelnemers
en laten hun activiteiten in hoge mate door de deelnemers zelf be
palen. Tevens zijn ze nauw verbonden aan de lokale samenleving waarin
ze zijn geplaatst. Ze kunnen derhalve een stimuleringsfucntie ver
vullen ten behoeve van de groep jeugdige werklozen die zelfs niet
kunnen worden bereikt door de voorzieningen die hierboven zijn
weergegeven (springplankfunctie). Op die wijze draagt het sociaal-
cultureel werk bij tot het realiseren van de doelstellingen van het
werkgelegenheidsbeleid.
Teneinde deze taak goed te kunnen uitvoeren is een goede samenwerking
met andere instellingen en instanties noodzakelijk. Van niemand kan
en mag verwacht worden dat solistisch optreden leidt tot de gewenste
resultaten. Zeker niet indien de problemen waarmee we te maken hebben
liggen op het functioneren binnen de maatschappij als geheel.
Bovendien is de omvang van de werkloosheid zo groot geworden dat
inzet op vele terreinen noodzakelijk is om een verantwoord programma
te kunnen ontwikkelen.
Activiteiten.
Het sociaal-cultureel werk ten behoeve van jeugdige werklozen
voor zover tot uiting komt in de maatregel tien miljoen gulden, zal
zich derhalve richten op het stimuleren van een breed spectrum aan
activiteiten. Elk met een eigen doelstelling.
Voorbeelden van activiteiten zijn:
- het geven van voorlichting omtrent rechten en plichten van jeugdige
werklozen, met en zonder uitkering;
- het leren solliciteren;
- verbetering van uitdrukkingsvermogen;
- het aanbieden van cursussen;
- het organiseren van vacaturebanken ten behoeve van vrijwilligerswerk
- opzetten van werkplaatsen;
- voorlichting omtrent beroepsmogelijkheden;
- advies en informatie omtrent het voorzieninoenpatroon in de omgevinc
en de eventuele verwi'smoqeliikherien.
- 5 -