aan de raad der gemeente Breda Agendanummer: 22 Bijlagenr. 299 F/1/8307206 30-6-1983 Voorstel van burgemeester en wethouders tot opheffing van de gemeentelijke kredietbank. Zoals Uw raad bekend is, leidt de gemeentelijke kredietbank de laatste jaren een zorgelijk financieel bestaan. Bij verscheidene begrotingsbehandelingen hebben wij daarop reeds de aandacht gevestigd. Daarbij is Uw raad een voorstel toegezegd inzake het al dan niet voortzetten van de activitei ten van de banden zo ja, in welke vorm. Het in de leeskamer ter inzage gelegde overzicht - als bijlage bij de notitie van de chef van de afdeling financiën en belas tingen over "De plaats van de kredietbank in de gemeentelijke organisatie" - van de kredietverleningen, bedrijfsresultaten, risico-reserve en exploitatie-reserve over de jaren 1974 tot en met 1982 geeft een duidelijk beeld van de teruggang sinds 1977. Het is daarbij noodzakelijk op te merken, dat het positieve (voorlopige) resultaat over 1982 (ad f 35.233,--) wordt veroor zaakt door het niet opvullen van de functie van directeur in afwachting van de besluitvorming over het voortbestaan van de kredietbank Door de verliesgevende exploitatie van de afgelopen jaren be draagt de winstegalisatie reserve - na te zijn teruggelopen tot nihil per 1 januari 1982 - per 1 januari 1983 f 35.233, ge zien het positieve resultaat over 1982, ervan uitgaande dat de tot op heden gevolgde gedragslijn met betrekking tot voordelige resp. nadelige exploitatiesaldi wordt gehandhaafd. Uitgaande van een normale bezetting van de kredietbank kan geen sluitende exploitatie worden gerealiseerd. In de begroting 1982 en 1983 is dan ook, uitgaande van een normale personele bezet ting, een tekort geraamd van respectievelijk f 39.709,en f 76.200,--, wat niet overeenkomt met hetgeen in artikel 2 van de beheersverordening is bepaald, waarin de kredietbank als "self-supporting" is aangeduid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1293