bijl.nr.299 Uit een overzicht* van de kredietverstrekkingen in 1981 van de directeur van de gemeentelijke kredietbank blijkt, dat bij opheffing van de kredietbank voor circa 35(aantal 165) van de huidige clientele van de bank, woonachtig in Breda, het verkrijgen van een geldlening elders niet meer tot de mogelijk heden zal behoren. Voor deze laatsten zullen veelal de finan ciële omstandigheden van betrokkenen voor de particuliere ban ken een beletsel vormen voor de verstrekking van een lening. Verwacht mag worden dat een niet nader te bepalen gedeelte hiervan een beroep zal doen op de gemeentelijke sociale dienst, ten einde een geldlening op grond van artikel 4 van de Alge mene bijstandswet te verkrijgen. Uit een ingesteld onderzoek van de gemeentelijke sociale dienst - notitie* van 18 november 1982 - blijkt, dat in de periode van 1 januari 1981 tot en met 30 juni 1983 aan 372 Bredanaars met een inkomen tot f 1.600,netto per maand door de gemeente lijke kredietbank een geldlening is verstrekt. Van deze 372 personen hebben 247 personen een inkomen dat zich beweegt rond de bijstandsnorm f 1.400,netto per maand). Ons college heeft een onderzoek* laten instellen naar de (finan ciële) consequenties van eventuele onderbrenging van de kre- dietverlenende functie bij de gemeentelijke sociale dienst voor die gevallen die door opheffing worden gedupeerd, dat wil zeg gen niet in aanmerking kunnen komen voor kredietverlening door een particuliere bankinstelling. Bij dit alles is ervan uitgegaan dat voor dit uit te werken alternatief het voor 1983 geraamde nadelige saldo ad f 76.200,- van de gemeentelijke kredietbank niet wordt overschreden. Ons college is er daarbij van uitgegaan dat uitbreiding van de kredietbankfunctie met schuldsanering en eventueel schuldbe middeling, gezien de uitermate complexe en arbeidsintensieve werkzaamheden hieraan verbonden, zou leiden tot aanzienlijk grotere exploitatie-tekorten dan thans voor de huidige krediet bank optreden. Uit de (bijlage van) de rapportage* van bovenvermeld onderzoek met de titel "Consequenties opheffing c.a." van de afdelingen financiën en personeel en de gemeentelijke sociale dienst van 8 maart 1983, zijn berekeningen opgenomen inzake de financiële consequenties van onderbrengen van de kredietbankfunctie bij de sociale dienst. Uit deze berekeningen blijkt dat: a. het structurele tekort, bij een aantal leningen van 300 en bij hantering van de huidige kredietbanktarieven, f 105.000,-- per jaar bedraagt; b. het structurele tekort, bij 300 leningen en hantering van een "sociaal" tarief - dat wil zeggen tegen de (omslag) ren te die de gemeente gemiddeld moet betalen op aangetrokken geldleningen - f 212.000,per jaar bedraagt. - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1294