bijl.nr. 300 De V.V.V. "Breda Vooruit" is van mening dat Uw raad, bij afweging van de betrokken belangen, niet in redelijkheid tot de beschikking van 21 april 1983 heeft kunnen komen, dan wel heeft beschikt in strijd met enig ander in het algemeen rechtsbewust zijn levend beginsel van behoorlijk bestuur. Blijkens het zowel schriftelijk als mondeling naar voren gebrachte, spitsen de bezwaren zich - samengevat - toe op een tweetal elementen in het besluit van 21 april 1983: a. de intrekking van het besluit van 24 januari 1980, waarin de wijze van subsidieverlening voor de duur van vijf kalender jaren, naar de opvatting van bezwaarde, onherroepelijk en bindend is vastgesteld; b. de vaststelling van het subsidiebedrag voor 1983 op een bedrag dat 23% lager ligt dan het subsidiebedrag dat zou zijn verkregen indien het beleid, zoals dat was neergelegd in de subsidieregeling en het besluit van 24 januari 1980, onverkort zou zijn voortgezet. Bedoeld percentage zou aanmerkelijk hoger zijn dan het gemiddelde bezuinigingsper centage, dat ten aanzien van andere, door de gemeente ge subsidieerde instellingen is gehanteerd. Naar aanleiding van de ingediende bezwaren delen wij het volgende mede. De "subsidieregeling vereniging voor vreemdelingenverkeer Breda Vooruit" werd door de raad vastgesteld op 22 augustus 1974. In deze regeling was een formule opgenomen, met behulp waarvan jaarlijks het subsidie bedrag werd vastgesteld. De regeling bevatte derhalve op zichzelf een waarborg voor het niveau van subsidiëring. Op 11 mei 1978 werd door de raad een nota voor kennisgeving aangenomen met de titel "Plaats en Functie van de V.V.V. Breda". Op dezelfde datum besloot de raad om het niveau van subsidiëring voor de jaren 1978, 1979 en 1980 te handhaven op het niveau zoals dat voortvloeide uit de subsidieregeling. Tevens besloot de raad om de subsidieregeling, meer in het bij zonder de bepaling inzake de berekening van de subsidie, in de tweede helft van 1979 in heroverweging te nemen indien de op dat moment verschenen jaarrekeningen van de V.V.V. "Breda Vooruit" daartoe aanleiding zouden geven. Periodiek werd derhalve bezien of het niveau van subsidiëring diende te worden gehandhaafd, afhankelijk van de financiële positie van de V.V.V. "Breda Vooruit". Na ommekomst van bedoelde 3-jarige periode werd de subsidie regeling inderdaad in heroverweging genomen. Op 22 januari 1980 besloot de raad om de subsidiëring voorshands te handhaven op het niveau van de op dat moment geldende, sedert 1974 ongewijzigde subsidieregeling, thans voor een periode van 5 jaar. Bij de tweemaal plaatsgevonden hebbende evaluatie werd, zoals gesteld, vooral gekeken naar de financiële positie van de V.V.V. "Breda Vooruit". Op de financiële positie van de gemeente werd - althans in 1980 - veel minder de nadruk gelegd. De noodzaak daartoe was op dat moment ook niet zo sterk aanwezig - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1300