aan de raad der
gemeente Breda
<tnnr-p
Fb/8308655
12 juli 1983
Agendanummer: 8
Bijlagenr. 310
Voorstel van burgemeester en
wethouders om akkoord te gaan
met de wijze waarop voor de
belastingjaren 1985 e.v. de
waarde in het economische ver
keer van de in de gemeente ge
legen onroerende goederen voor
de heffing van de onroerend-
goedbelastingen zal worden vast
gesteld
9 Volgens de verordening onroerend-goedbelastingen 1983 worden de
onroerend-goedbelastingen geheven naar de waarde welke aan het
onroerend goed in het economische verkeer kan worden toegekend.
Voor de vaststelling van deze heffingsgrondslag wordt de waarde
in het economische verkeer bepaald op die welke aan het onroe
rend goed dient te worden toegekend indien de volle en onbe
zwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de
verkrijger het goed in de staat waarin het zich bevindt, onmid
dellijk en in volle omvang in feitelijk gebruik zou kunnen
nemen.
In afwijking van deze waarde wordt de heffingsgrondslag van
zogenaamde incourante onroerende goederen gesteld op de vervan
gingswaarde van dat goed, bij de bepaling waarvan rekening
wordt gehouden met de technische en de functionele veroudering
die is opgetreden sedert de stichting van het goed, waarbij de
invloed van latere wijzigingen mede in aanmerking wordt geno
men.
Als incourante onroerende goederen moeten ingevolge de nieuwe
wettelijke bepalingen in ieder geval worden aangemerkt de on
roerende goederen die naar hun specifieke aard en inrichting
zijn bestemd om te worden gebruikt ten behoeve van:
a. de openbare dienst door organen, instellingen en diensten
van publiekrechtelijke rechtspersonen;
b. de opwekking, de produktie, het transport of de distributie
van energie en energiedragers, alsmede de winning, het
transport of de distributie van water;
c. de zuivering van riool- en ander afvalwater;
d. de winning van delfstoffen;
e. het geven van onderwijs;
f. de verzorging van zieken, gebrekkigen of bejaarden.