bijl.nr. 332 Zoals reeds is gesteld, hebben wij binnen genoemde argumentatie gekozen voor het instellen van een indicatief gericht onderzoek op beperkte schaal. De voor dit onderzoek in aanmerking komende instellingen/organisaties hebben wij in globale zin geselecteerd aan de hand van de volgende algemene criteria: 1. gelet op de aanleiding: de overige twee woningbouwcorporaties 2. de grotere welzijnsinstellingendie rechtstreeks van gemeen tewege worden gesubsidieerd en functioneren met een profes sioneel apparaat; 3. de overige grotere instellingen, die rechtstreeks van ge meentewege worden gesubsidieerd en waarvan op grond van de subsidievoorwaarden de jaarrekening wordt gecontroleerd; 4. de samenwerkingsverbanden op grond van de Wet gem. regelingen die werken met een bestuurlijk apparaat en waarvan de be stuursleden in enigerlei vorm een financiële vergoeding ont vangen. Zodra de resultaten van dit onderzoek bekend zullen zijn, zullen wij ons nader beraden over eventuele naar aanleiding daarvan te ondernemen stappen. Vraag 4 Is het college bereid om via instemming van de raad stappen te ondernemen om tot een verlaging van individuele vergoedingen van raadsleden te komen? ANTWOORD Ingevolge de bij raadsbesluit van 22 maart 1977 (bijlage 116) vastgestelde verordening "regeling vergoeding raadsleden c.a." ontvangen de raadsleden, die geen wethouder zijn, per kalender jaar: a. een vergoeding voor hun werkzaamheden ter grootte van 80% van het ingevolge het daarop betrekking hebbende koninklijk besluit ten hoogste toegelaten bedrag; b. een tegemoetkoming in de kosten ter grootte van het inge volge het daarop betrekking hebbende koninklijk besluit ten hoogste toegelaten bedrag.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1407