bijl.nr. 332 In verband hiermede is ons college van mening dat de commis saris de burgemeester van genoegzame informatie heeft voor zien 2. Daar is geen speciale reden voor te noemen. Het betreft een onjuiste redactie. 3. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. 4. Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij kortheidshalve naar de door ons bij besluit van 9 november 1982 nr. BK/8213747 vastgestelde "Notitie met betrekking tot de rol van de ge meentelijke overheid inzake het op bepaalde wijzen door derden gestalte geven aan de vrijheid van meningsuiting". Een afschrift van deze notitie - die overigens in de commissie Algemene Zaken is behandeld - doen wij U hierbij toekomen. 5. Voor het antwoord op deze vraag zij verwezen naar het antwoord gegeven op vraag 4. 6. Omtrent een mogelijk door de gemeentelijke overheid te ver vullen rol in het kader van de bestrijding van discrimina tie bereidt de stuurgroep minderhedenbeleid thans een advies voor. Zodra wij naar aanleiding van het door deze stuurgroep uitgebrachte advies-standpunt hebben bepaald, 'zullen wij de functionele commissie daarover nader informeren. Wellicht ten overvloede merken wij op, dat, zo de vragen zouden suggereren dat er verschil van opvatting tussen vragen steller en college zou bestaan over de verwerpelijkheid van discriminatie, die volkomen ten onrechte is. VRAAG (d.d. 30-6-1983 gesteld ing. art. 48, 2e lid, R.v.O.) De heer De Bruyn 1. Is het college op zake de hoogte van de bezuinigingsoperatie ter -22-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1423