aan de raad der gemeente Breda agendanummer 2 bijlagenr. 333 Fb/8310571 Voorstel van burgemeester en wet- 11-8-1983 houders tot wijziging van de "verordening onroerend-goedbelas- tingen 1983". Bij besluit van Uw raad van 5 oktober 1982 is vastgesteld de "verordening onroerend-goedbelastingen 1983". Deze verordening werd gewijzigd bij besluit van 10 februari 1983. Beide besluiten werden goedgekeurd bij koninklijk besluit van 31 maart 1983 nr. 16. Bij de wet van 22 december 1982 (Stb. 723) is de gemeentewet, in het bijzonder met betrekking tot de heffing van de onroerend- goedbelastingen gewijzigd. In aansluiting op deze wijziging is op 20 mei 1983 het besluit gemeentelijke onroerend-goedbelastingen in overeenstemming gebracht met de nieuwe tekst van de gemeentewet. De gewijzigde tekst van het besluit gemeentelijke onroerend-goedbelastingen is verschenen in het Staatsblad nr. 307 van 7 juli 1983 Deze wijzigingen maken het noodzakelijk de heffingsverordening aan de nieuwe bepalingen aan te passen. De wijziging van de gemeentewet heeft voornamelijk betrekking op het waarderingsvoorschrift, zoals dat vroeger in artikel 5, eerste lid, van het besluit gemeentelijke onroerend-goedbelas tingen was opgenomen (waardevaststelling van alle objecten in vrij opleverbare staat)Voor de zogenaamde incourante onroerende goederen wordt thans de gecorrigeerde vervangings waarde als grondslag geïntroduceerd. Hiermede wordt bereikt dat ten aanzien van de incourante onroerende goederen, waaraan op grond van de ontstane jurisprudentie veelal een waarde nihil moest worden toegekend, thans de gecorrigeerde vervangings waarde als grondslag kan worden gehanteerd. Onder incourante onroerende goederen worden verstaan onroerende goederen die behoren tot de categorie waarin slechts bij uit zondering of zelfs nooit handel wordt gedreven. Voor de waarde vaststelling ervan ontbreken resultaten van koop en verkoop, vergelijkingsmateriaal dus dat voor de vaststelling van de economische waarde van belang is. Op grond van de nieuwe wettelijke voorschriften dient bij het bepalen van de gecorrigeerde vervangingswaarde rekening gehouden te worden met de technische en functionele veroudering die is opgetreden sedert de stichting van het object, waarbij tevens latere wijzigingen van het object in aanmerking moeten worden genomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1427