bij bijlage nr. 333
Artikel 7
Vrijstel- De in artikel 1 bedoelde belastingen worden niet ge
lingen heven ter zake van:
1gebouwde eigendommen met inbegrip van de onder
grond en van hun gebouwde en ongebouwde aanhorig-
heden, welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de
openbare eredienst of voor openbare bijeen
komsten van genootschappen op geestelijke grond
slag - andere dan kerkgenootschappen - die rechts
persoon met volledige rechtsbevoegdheid zijn,
voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen
op de aan die genootschappen ten grondslag
liggende levensovertuiging;
2. natuurterreinen, heidevelden, zandverstui
vingen, moerassen en plassen, welke door
rechtspersonen met volledige rechtsbevoegd
heid, die zich uitsluitend of nagenoeg uit
sluitend het behoud van natuurschoon ten doel
stellen, worden beheerd;
3. openbare land- en waterwegen en banen voor
openbaar vervoer per rail, een en ander met
inbegrip van kunstwerken;
4. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die
worden beheerd door organen, instellingen of
diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;
5. onroerende goederen die zijn bestemd voor de
zuivering van riool- en ander afvalwater en die
worden beheerd door organen, instellingen of
diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;
6. ongebouwde eigendommen, niet zijnde de ondergrond
of een aanhorigheid van een gebouwd eigendom, met
zijn gebouwde aanhorigheden - daaronder begrepen
de ondergrond van die aanhorigheden - en met hun
ongebouwde aanhorigheden.
Artikel 8
Vrijstel
ling gara
ges
De in artikel 1, eerste lid, letter a. bedoelde be
lasting wordt niet geheven ter zake van een onroe
rend goed, niet zijnde een aanhorigheid als bedoeld
in artikel 3, letter b, dat in hoofdzaak is be
stemd om als een zelfstandige garage te kunnen wor
den gebruikt en waaraan een heffingsgrondslag is toe
gekend van minder dan f 9.000,
Artikel 9
Wijze van
belasting
heffing
De belastingen worden geheven bij wijze van aanslag.
- 6 -