aan de raad der
gemeente Breda
VL/I/8313^14
30-9-1983
agendanumme r6
bijlagenr371
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot vaststelling van de
inspraakverordening
mentaliteit
bereidheid
komen tot
gevolg dat
Uw raad stelde in juni 1977 de nota over inspraak vast*. Daarin
werd geformuleerd wat onder inspraak moest worden verstaan: een
georganiseerd proces, waarbij in een vroegtijdig stadium aan
zoveel mogelijk direct belanghebbenden en geïnteresseerde
burgers de mogelijkheid wordt gegeven om in samenspraak met het
bestuur te discussiëren over beleidsaspecten waarbij het te
berde gebrachte van invloed zou kunnen zijn op de
uiteindelijke, door de daartoe geëigende organen te nemen
beslissing
In de nota werd ook geconstateerd dat inspraak een
van openheid vereist bij bestuurders en bestuurden
om naar eikaars standpunt te luisteren en aldus te
een goed afgewogen meningsvorming. De nota had tot
in 1978 een wethouder werd belast met de bestuurlijke coördina
tie van de inspraak. In 1979 kreeg deze ambtelijke ondersteu
ning middels een inspraakcoördinator.
Vanuit dit coördinatiepunt werd middels de opgedane ervaringen
met het toepassen van inspraak bij de gemeentelijke functies
duidelijk dat het noodzakelijk was, te komen tot eenvoudige en
begrijpelijke regels t.a.v. het toepassen van inspraak.
Een onderlinge afspraak vastgelegd in de zogenaamde "vuistre
gels"* had niet het gewenste effect. Deze regels gaven het on
voldoende waarborgen voor een zodanige inbreng van de burgers
dat beïnvloeding van de te nemen beslissing mogelijk was.
Het waren meer nadrukkelijke intentie-verklaringen rond aspec
ten in de inspraakperiode.
Dit heeft ertoe geleid dat reeds onder het vorige college van
burgemeester en wethouders getracht is te komen tot een betere
structurering van de inspraak. Zoals U bekend, is er getracht
te komen tot een inspraak ondersteuningsteam, in eerste
instantie gekoppeld aan de democratische-welzijnsplanning
De bezuinigingen bij de rijksoverheid deden deze poging mis
lukken, voordat de discussie over deze vorm nog had plaatsge
vonden.
Daarop is middels een h.u.g.-besluit t.a.v. de afdeling voor
lichting een structuur ontstaan waarin de afdeling voorlichting
en de inspraakcoördinatie werden ondergebracht in één afdeling
voorlichting en inspraak.
3