sss-
aan de raad der
gemeente Breda
c
Agendanummer: 8
Bijlagenr. :373
BK/7/8308137
Mededeling van burgemeester en wet
houders inzake het vonnis van de
23-9-1983
Hoge Raad der Nederlanden in de zaak
van de gemeente Breda tegen J.P. Nijs
ter zake van de levering van nuts
voorzieningen aan gekraakte panden.
Op 24 september 19 80 besloot Uw raad overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders tot het instellen van beroep in
cassatie tegen het vonnis van het Gerechtshof te 1s-Hertogenbosch
van 19 augustus 19 80, gewezen tussen de gemeente Breda en de heer
J.P. Nijs. Betreffend vonnis hield een bekrachtiging in van het
vonnis van de president van de rechtbank, waarbij de gemeente Breda
werd bevolen de levering van gas, water en elektriciteit te staken
en gestaakt te houden zolang de rechthebbende eigenaar weigert
daarvoor toestemming te geven. Een en ander voornamelijk om reden
van het feit, dat de gemeente tegen de wil van de rechthebbende
eigenaar de aan hem toebehorende leidingen gebruikte en de gemeente
bovendien ondanks haar monopolie-oositie niet onder alle omstandig
heden gehouden is te leveren.
Op 25 september 1981 heeft de Hoge Raad ter zake vonnis') gewezen.
Uit het vonnis blijkt, dat de Hoge Raad het vonnis van het Gerechts
hof heeft vernietigd en de zaak ter verdere behandeling en beslis
sing heeft doorverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem.
In de visie van de Hoge Raad levert het enkel gebruiken van lei
dingen van de eigenaar van een gekraakt pand voor de levering van
nutsvoorzieningen aan krakers tegen de wil van de eigenaar niet
zonder meer een onrechtmatige daad op van de gemeente jegens de
eigenaar. Meer algemener geformuleerd kwam de Hoge Raad tot de
slotsom, dat niet elk gebruik van een goed van een ander tegen
diens wil, als een inbreuk op diens eigendomsrecht moet worden
beschouwd.