e t
-2-
bijlagenr. 373
Van onrechtmatigheid is wel sprake, indien de gemeente jegens
de eigenaar van het gekraakte pand onzorgvuldig zou hebben ge
handeld. Op dit punt heeft de Hoge Raad de zaak ter verdere
behandeling en beslissing doorverwezen. De Hoge Raad tekent
daarbij nog aan, dat de gemeente - gesteld voor de vraag of
al of niet tot afsluiting van de energie-voorzieningen moet
worden overgegaan - zij onder meer in verband met de monopolie
positie, die zij als leverancier van energie heeft, niet alleen
niet ieder belang van de aifnemers mag verwaarlozen, maar ook
heeft te letten op belangen in de sfeer van openbare orde en
veiligheid, in het bijzonder de veiligheid van de aanliggende
panden, die door het staken van de energie-voorzieningen aan de
krakers in gevaar zouden kunnen worden gebracht.
Hieruit blijkt tevens, dat de Hoge Raad met betrekking tot de
uitoefening van de aan de gemeente toekomende overheidstaken
beleidsvrijheid toekent.
Zoals gesteld heeft de Hoge Raad de zaak doorverwezen naar het
Gerechtshof te Arnhem. Het Hof zal desgewenst moeten uitmaken
of het blijven leveren van energie aan de krakers in de voor
liggende casu wellicht om andere redenen onrechtmatig is geweest
ten opzichte van de rechthebbende eigenaar. Aldus gaat het met
name om de vraag of de gemeente in redelijkheid heeft kunnen
besluiten door te gaan met de levering van nutsvoorzieningen.
Op grond van het bepaalde in artikel 279 van het Wetboek voor
Burgerlijke Rechtsvordering heeft de meest gerede partij ge
durende maximaal 2>\ jaar na dagtekening van het arrest van de
Hoge Raad de gelegenheid om deze zaak ter verdere behandeling
aanhangig te maken bij het Gerechtshof. Wordt zulks binnen
die tijd niet gedaan, dan vervallen daartoe automatisch de
mogelijkheden.
De vraag rijst of er aanleiding bestaat daartoe over te gaan.
Wij menen om hierna te vermelden redenen dat zulks niet het
geval is.