gemeente Breda
sags
mv>x</m
bij bijlage nr. 382
De raad der gemeente Breda;
voorgenomen het beroepschrift d.d. 12 juli 1983, ingekomen 13
juli 1983, van Ondra C.V., Generaal van Heutszlaan 158, 7316 CL
Apeldoorn, tegen de besluiten van burgemeester en wethouders
d.d. 21 juni 1983 tot aanschrijving op grond van artikel 25 van
de Woningwet tot het treffen van voorzieningen ter opheffing
van de gebreken aan de woningen Jorisstraat 18a, 20a, 22a, 24a,
28a, 30a, 34a, 39a en 40a;
overwegende, dat de aanschrijving is geschied, omdat de eerder
vermelde woningen aan de Jorisstraat zodanige gebreken
vertonen, dat daardoor lekkages en hinder voor de bewoners zijn
ontstaan;
dat het beroep binnen de in artikel 30, lid 1 van de Woningwet
bepaalde termijn is ingesteld;
dat appellante derhalve in zijn beroep ontvankelijk dient te
worden verklaard;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, alsmede
het procesverbaal, opgemaakt van de ingevolge artikel 390, 3e
lid van de bouwverordening 1978, gehouden hoorzitting;
gelet op artikel 30, lid 1 van de Woningwet en de artikelen 389
en 390 van de bouwverordening 1978;
besluit
met overneming van de door burgemeester en wethouders in hun
bovenvermeld voorstel ontwikkelde motieven het beroep van
Ondra C.V. tegen de aanschrijvingen ex artikel 25 van de Woning
wet ongegrond te verklaren.
Aldus besloten in zijn openbare
vergadering van
De raad voornoemd,
voorzitter.
secretaris.