gemeente Breda ïft? Behoort bij besluit van de raad bij bijlage nr. 392 II BK/1/8206393, d.d. mij bekend, De secretaris, ONTWERP De gemeente Breda, in deze vertegenwoordigd door de heer ir. W.J.L.J. Merkx, burgemeester van Breda krachtens artikel 78 van de gemeentewet en handelend ter uitvoering van het be sluit van de raad van die gemeente d.d. (bijlage nrhierna te noemen: "de gemeente" en Het Nationaal Publiciteits Bureau B.V., gevestigd te Santpoort, in deze vertegenwoordigd door de heer J.A. Lanting, directeur, hierna te noemen: "het N.P.B."; verklaren het navolgende te zijn overeengekomen: Artikel 1 Recht De gemeente verleent hierbij aan het N.P .B met uitsluiting van anderen, het recht om reclame-objecten aan te brengen en aangebracht te houden aan op openbare gemeentegrond ge plaatste lichtmasten, eigendom van de gemeente Breda. Het in artikel 1 bedoelde recht wordt tevens verleend onder de hierna volgende voorwaarden en bepalingen. Artikel 2 Beperkingen/uitzonderingen recht Het in artikel 1 bedoelde recht wordt verleend onder het voorbehoud, dat te allen tijde wordt voldaan aan de in deze van toepassing zijnde bepalingen in: - de landschapsverordening Noord-Brabant; - andere wettelijke voorschriften zoals die thans gelden of later zullen worden gewijzigd, en zonder dat hieruit recht op de vereiste vergunningen voortvloeit Het in artikel 1 bedoelde recht geldt niet voor het aanbren gen van reclame-objecten aan lichtmasten die: - binnen een afstand van 30 meter van een benzineverkooppunt zijn geplaatst; - binnen een afstand van 30 meter van een verkeersinstallatie zijn geplaatst. De gemeente is gerechtigd ten behoeve van haar gemeentelijke diensten, andere overheids- en semi-overheidsinstellingen alsmede andere instellingen, werkzaam in het algemeen belang, tijdelijk reclame-objecten op gemeentelijke lichtmasten aan te brengen en aangebracht te houden. De gemeente zal van het in het derde lid bedoelde recht eerst gebruik maken nadat burgemeester en wethouders het N.P.B. daarvan schriftelijk in kennis hebben gesteld. De gemeente is, indien en voorzover zij van de aan haar inge volge het derde lid toekomende recht gebruik maakt, aan het N.P.B. generlei (schade-) vergoeding verschuldigd. Burgemeester en wethouders van Breda zijn gerechtigd het aan tal reclame-objecten da.t het N.P.B. ingevolge deze overeen komst op het grondgebied van de gemeente aangebracht mag hou den op grond van welstandsoverwegingen tot een door hun nader te bepalen aantal beperken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1686