bijl.nr. 394 a. de bezuinigingen, zoals aangegeven in de circulaire van 5 juli 1983 van respectievelijk in 1984, 1985 en 1986 van f 223.600.000,--, f 232.9OO.OOO,— en f 362 .000.000, be dragen 6 1/2% van de totale uitkering uit het gemeentefonds; b. de toename van het aantal inwoners en woningen in ons land doet de uitkeringsbasis stijgen. Op grond hiervan mag ver wacht worden, dat in zijn totaliteit hierdoor f 365.000.000,- omgebogen moet worden door de gemeenten. Dit is een percen tage van 2,9; c. de vooralsnog achterblijvende compensatie voor de toenemende bijstandsuitkeringen zal volgens becijferingen van de raad voor de gemeentefinanciën een extra bedrag ten laste van de gemeenten gaan betekenen van f 342.000.000,--. Een en ander betekent 2,7% van de totaaluitkeringen uit het gemeente fonds In totaal derhalve 12,1%. Bij de berekening van dit bedrag is dan bovendien nog geen rekening gehouden met de veelvuldig voorkomende noodzakelijke, minstens tijdelijke, opvang van de gevolgen van de vermindering van specifieke en doeluitkeringen. Wij zijn derhalve van oordeel, dat in meerjarenramingen een zo danige bezuiniging dient te worden aangebracht van minimaal f 1.500.000,-- (ook dit is met handhaving van de onzekere post van provinciale bijdrage). Het spreekt voor zich, dat het doorvoeren van dergelijke bezuinigingen de dienstverlening door het stadsgewest in ernsti ge mate aantasten. De opgelegde bezuinigingen laten helaas geen andere mogelijkheden toe. Wij achten het dan ook noodzakelijk, dat op korte termijn in onze regio een standpuntbepaling wordt bevorderd over de toe komstige regionale samenwerking, waarbij mede beschouwd dienen te worden de voorgenomen decentralisatie van rijkstaken, de te ontwerpen gebieden van samenwerking en de vermoedelijk binnen afzienbare tijd van kracht wordende Wet gemeenschappelijke regelingen. In dit kader beraden wij ons op de betekenis van het stadsgewest Voor onze gemeente is daarbij meer specifiek ook van belang, dat helderheid wordt geschapen over de financiële relatie tussen de centrumgemeente en het samenwerkingsorgaan. Tot op heden is dat in de verschillende zorggebieden verschillend en niet conse quent geregeld. Het bovenstaande is naar onze mening het meest fundamentele bij de beschouwing van de voorliggende begrotingenen en nota van aan bieding. Wij willen daarop, behoudens een enkele opmerking, niet al te gedetailleerd ingaan. Algemene dienst - Onvoldoende duidelijk wordt naar ons inzicht gestreefd naar een verdere afbouw van de afdeling ordeningstaken - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1695