- 3 - bijlagenr. 418 In overleg met de A.C.V. is overeengekomen om de compensatie uitsluitend te beperken tot het verschil in verbruikskosten. De compensatie zal gebaseerd zijn op het verschil in jaarlijkse kosten tussen 600 kWh eiectriciteit en 100 m3 aardgas. Wij stellen voor om voor 1984 de compensatie te bepalen op 54,72 exclusief 18% omzetbelasting, uitgaande van een kWh-prijs van 0,179 en een aardgasprijs van 0,5265 m3 exclusief omzetbelasting. Compensatie voor warmtapwatervoorziening. Wij stellen voor om op grond van de duidelijkheid voor de verbruiker het onderscheid in de tarievenverordening in woningen met en zonder warmtapwater- apparatuur op stadsverwarming te laten vervallen. De vergoeding voor de duurdere s.v.-boiler ten opzichte van de badgeiser in de alternatieve aardgassituatie is in de huidige tarieven als aftrekpost verwerkt. 56,exclusief 18% omzetbelasting). Wij stellen voor om de totale jaarlijkse meerkosten bij huur van een s.v.-boiler ten opzichte van een badgeiser afzonderlijk als compensatie op te nemen in de tarievenverordening. Hierbij wordt voor de eenvoud geen onderscheid gemaakt met stadsverwarmings-doorstroomapparatuur. Het compensatiebedrag is berekend op 30,48 exclusief 18% omzetbelasting (prijsbasis 1984). Bij aanvaarding van het voorstel tot vervanging van de E-boilers door S.V.-boilers in het gebied Haagse Beemden zal een blijvende compensatie worden verstrekt voor het verschil in jaarkosten tussen E-boilers en S.V.- boilers bij die verbruikers waar vervanging niet mogelijk is. De compensatie is berekend op 1,68 per jaar (exclusief omzetbelasting, prijsbasis 1984), zoals op bijlage 2 is gespecificeerd. Onderhoud In de huidige tarievenverordening zijn in de extra vastrechten stadsverwarming de volgende bedragen opgenomen voor het lagere onderhoud van de s.v.-installatie ten opzichte van een centrale verwarmingsketel op aardgas: eengezinswoningen 87,48 exclusief 18% omzetbelasting meergezinswoningen 64,48 exclusief 18% omzetbelasting Deze onderhoudsbedragen worden in rekening gebracht bij zowel huurders als bewoners die tevens eigenaar zijn. Bij huurwoningen in de woningwetsector blijkt echter dat de eigenaar c.q. verhuurder jaarlijks een normbedrag van het rijk vergoed krijgt voor het onderhoud van de gehele c.v.-installatie. Dit betekent dat het extra vastrechtbedrag voor het onderhoud niet bij de huurder maar bij de verhuurder in rekening moet worden gebracht. Wij stellen voor om bij de huurders van woningen op stadsverwarming waarvan de minister de huur vaststelt, geen bedrag voor (fictief) onderhoud meer in rekening te brengen. Wel moeten deze bedragen dan geclaimd worden bij de eigenaar c.q. verhuurder. Ook de hoogte van het onderhoudsbedrag is opnieuw onderzocht op basis van uitgebrachte offertes door een aantal installateurs. De uitgebrachte offertes betroffen het onderhoud aan gasgestookte c.v.-ketels met toebehoren van grotere complexen woningen. Hierop is in mindering gebracht het verwachte onderhoud aan de meet- en regelset in de stadsver warmingssituatie. - zie blad 4 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1814