bijl.nr. 433 ontstaan van schadebedragen van een aard en een omvang als waarvan nu sprake is, achterwege zou zijn gebleven. In het meerbedoelde overleg heeft de woningbouwvereniging de door ons geboden mogelijkheid om vanuit de gegeven "1979- situatie", aan te vullen met schadebeperkende elementen, tot een minnelijke schikking te geraken, niet geaccepteerd, aan gezien een en ander niet zou leiden tot de beoogde "saldo 0"- situatie, de niet-aantasting van de vermogenspositie van de corporatie III. Met betrekking tot het al eerder genoemde streven tot schade beperking merken wij het volgende op. Zoals onder II. vermeld, maken de financiële gevolgen van het w w i)) niet doorgaan van een deel van het bouwplan (i.e. het deel dat betrekking had op de bouw van 42 zgn. P-woningen) een belangrijk deel uit van het schadebeeld. Reeds in november 1980 is door de gemeente aan betrokkenen voorgesteld, na te gaan op welke wijze; de door het niet-realiseren van dat plandeel vrijgekomen gronden zouden kunnen worden bebouwd, dit tegen de achtergrond dat een alternatief bouwplan schadebeperkend zou werken. In de periode daarna is een veelheid van alternatieven aan de orde geweest; steeds kwam daarbij naar voren, dat het ontbreken van de nodige contingenten (gezien de marktsituatie kwam een vrije sector-project als niet-realistisch niet aan de orde), dan wel de noodzaak tot het doorvoeren van bestemningsplanwijzigingen (of een samenloop van beide omstandigheden) een snelle realisern| -nodig om het schadebeperkend effect te opt'maliseren- in de weg stonden. Wij merken hierbij nog op dat pogingen onzerzijds om vanwege het Rijk eenmalig extra-contingenten te verkrijgen vruchte loos zijn gebleven. Thans is echter een alternatief aan de orde, dat -gebaseerd op door de gemeente geformuleerde uitgangspunten- kans van slagen heeft; voor een nadere informatie -dit mede ten aanzien van het door ons college ingenomen standpunt- verwijzen wij U naar de vertrouwelijk ter inzage gelegde stukken. IV. Het vorenstaande in aanmerking nemende menen wij te kunnen vast stellen, dat tegen de achtergrond van ons onder II. geformuleerde standpunt van de zijde van de gemeente voldoende handreikingen zijn gedaan om naar een minnelijke regeling op weg te gaan, maar -4-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1897