gemeente Breda
Bij bijlage nr. 46
De raad der gemeente Breda:
gezien het voorstelvan burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 272, letter a en artikel 273 van de gemeente
wet alsmede op het koninklijk besluit van 6 september 1982 tot
wijziging van het besluit gemeentelijke onroerend-goedbelastin-
gen (Stbl. 5 oktober 1982, nr. 541);
besluit
vast te stellen de volgende verordening tot eerste wijziging
van de "verordening onroerend-goedbelastingen 1983".
Artikel I
Artikel 3 vervalt.
In de plaats daarvan wordt vastgesteld een nieuw artikel,
luidende:
Artikel 3
Deze verordening verstaat onder:
a. een onroerend goed dan wel het onroerend goed:
1een gebouwd eigendom met zijn gebouwde aanhorigheden
- daaronder begrepen de ondergrond van dat eigendom
en van die aanhorigheden - en met zijn ongebouwde
aanhorigheden;
2. een ongebouwd eigendom, niet zijnde de ondergrond of een
aanhorigheid van een gebouwd eigendom, met zijn gebouwde
aanhorigheden - daaronder begrepen de ondergrond van die
aanhorigheden - en met zijn ongebouwde aanhorigheden;
3. indien gedeelten van de onder 1 en 2 bedoelde eigendommen
- andere dan de gedeelten van een onroerend goed als be
doeld in artikel 2, tweede lid, letter b, van het besluit
gemeentelijke onroerend-goedbelastingen - blijkens hun
indeling zijn bestemd om als een afzonderlijk geheel te
worden gebruikt: elk als zodanig bestemd gedeelte, met
dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten
te zamen als een geheel worden gebruikt, die als zodanig
gebruikte gedeelten als één onroerend goed worden aan
gemerkt