bij bijl. nr. 46 - 2 - 4. indien twee of meer van de onder 1, 2 of 3 bedoelde eigen dommen of gedeelten van zodanige eigendommen bij een zelfde belastingplichtige in gebruik zijn en naar maat schappelijke opvatting bij elkaar behoren: een zodanig samenstel 5. indien een gedeelte van een onroerend goed als bedoeld onder 1 tot en met 4 buiten de gemeente is gelegen: het binnen de gemeente gelegen gedeelte; b. aanhorigheden: gebouwde en ongebouwde eigendommen of gedeelte van zo danige eigendommen behorende bij en in gebruik zijnde met een gebouwd eigendom, een ongebouwd eigendom of een ge deelte van een zodanig eigendom, voor zover die eerst bedoelde eigendommen, naar de omstandigheden beoordeeld, dienstbaar zijn aan dat gebouwde eigendom, dat ongebouwde eigendom of dat gedeelte; c. woning: een gebouwd eigendom of een gedeelte daarvan als bedoeld onder 1, 3, 4 en 5 van letter a, dat in hoofdzaak is be stemd of wordt gebruikt voor woondoeleinden. Artikel II Het tweede lid van artikel 4 vervalt. In de plaats daarvan wordt vastgesteld een nieuw lid, luidende: 2. indien van een onroerend goed als bedoeld onder 3, 4 en 5 van letter a, van artikel 3 niet een zelfstandige waarde in het economische verkeer kan worden vastgesteld, wordt die waarde gesteld op een evenredig deel van de waarde in het economische verkeer van het eigendom waarvan het deel uitmaakt Artikel III Het eerste lid van artikel 5 vervalt. In de plaats daarvan wordt vastgesteld een nieuw lid, luidende: f 1. voor de belastingjaren 1983 en 1984 wordt de heffingsgrond slag vastgesteld naar de toestand op 1 januari 1979. Artikel IV Artikel 7 wordt aangevuld met een nieuw lid luidende: 3. ongebouwde eigendommen, niet zijnde de ondergrond of een aanhorigheid van een gebouwd eigendom, met zijn gebouwde aanhorigheden - daaronder begrepen de ondergrond van die aanhorigheden - en met hun ongebouwde aanhorigheden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 215