bijl. nr. 58
5. Was Uw college op de hoogte van de handelwijze van de
G.S.D. inzake R.W.W.-aanvragen van 16- en 17-jarige jonge
ren?
6. Is deze handelwijze een gevolg van een door Uw college
genomen beslissing respectievelijk gedane (principe) uit
spraak?
7. a. Zo ja, waarop is een dergelijk, eigenmachtig, gemeente
beleid gebaseerd?
b. Zo nee, in hoeverre is de G.S.D. gemachtigd een eigen
beleid ter zake te voeren, onafhankelijk van de (rijks)
overheid?
8. Is Uw college van mening dat het afwijken door de G.S.D
van geldende richtlijnen ten aanzien van bedoelde R.W.W.-
uitkeringen rechtsongelijkheid in de hand werkt?
9. Is Uw college bereid de G.S.D. dringend te verzoeken te
handelen volgens de geldende richtlijnen en de mogelijk
heid te onderzoeken bij aanvragen betreffende R.W.W.-uit
keringen voor 16- en 17-jarige jongeren (schriftelijke)
informatie te verstrekken over de mogelijke maatregelen
van het kabinet?
10. Volgens het college van bijstand is het niet meer mogelijk
om binnen de wettelijke termijn een beslissing op alle
aanvragen te nemen.
Is het college van burgemeester en wethouders hiervan
op de hoogte?
Zo ja, welke stappen heeft het college ondernomen om in
deze situatie verandering te brengen?
Zo nee, wil het college van burgemeester en wethouders
zich hierover dan nader informeren en stappen gaan onder
nemen om aan deze situatie een einde te maken?
11. Is het college van burgemeester en wethouders ervan op
de hoogte dat met name uitkeringen aan jongeren vaak niet
binnen de wettelijke termijn behandeld worden?
12. Is het college van burgemeester en wethouders van mening
dat er onderscheid gemaakt dient te worden tussen het
behandelen van uitkeringen, die aan jongeren verstrekt
moeten gaan worden en aan andere uitkeringsgerechtigden?
Zo ja, kan het college dit dan nader formuleren?
-6-