bijl. nr. 58
VRAAG (d.d. 16-10-1982 gesteld ing. art. 48, 2e lid R.v.O.)
De heer Ten Wolde
1. Is er overleg geweest tussen de gemeente en de provincie
over het vraagstuk van de verantwoordelijkheid voor het
toezicht op de brandveiligheid van bejaardenoorden en
zo ja wat is daarvan het resultaat?
2. Is het Uw college bekend of er voldoende toezicht op de
brandveiligheid sinds de dramatische gebeurtenis op
23 februari 1979 is uitgeoefend of dat het toezicht achter
wege is gebleven vanwege de strijdvraag "wie nu formeel
daarvoor verantwoordelijk is"?
3. In het geval de gemeente dit toezicht heeft uitgeoefend
ter voorkoming van mogelijke verdere dramatische gebeurte
nissen zijn daarbij dan ernstige tekortkomingen geconsta
teerd - in het bijzonder bij bejaardenoorden van oudere
datum en/of geëxploiteerd door particuliere eigenaren -
en zo ja, zijn er afdoende voorzieningen getroffen?
4. Is Uw college met ons van mening, dat er niet gewacht
kan worden op een wijziging van de Wet op de bejaarden
oorden, waarbij het toezicht op de brandveiligheid moge
lijk nader wordt geregeld?
5. Zijn Uw college gegevens bekend over mogelijke schade
claims van nabestaanden van slachtoffers van 23 februari
1979 dan wel van bewoners?
6. Kan Uw college de stand van zaken meedelen over herstel
dan wel vervanging van deze panden en is zo nodig dit
van gemeentewege te bevorderen zodat de trieste herinne
ring minder pregnant blijft voortleven?
ANTWOORD
Ad 1
Naar aanleiding van de op 23 februari 1979 plaatsgehad heb
bende noodlottige brand in het toenmalige bejaardenpension
aan de Duivelsbruglaan 82 en 84 alhier hebben wij uitvoerig
onder meer met het college van gedeputeerde staten van Noord-
Brabant gecorrespondeerd, onder andere over de vraag bij
welk college de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de
brandveiligheid van bejaardenoorden berust.
-20-