aan de raad der
gemeente Breda
Ond/8300072 Voorstel van burgemeester en wet
10-2-1983 houders inzake vaststelling van
de bedragen per leerling voor
1983 ten behoeve van het buiten
gewoon onderwijs.
Ingevolge het bepaalde in artikel 186 en 189 van het besluit
buitengewoon onderwijs 1967 bepaalt de gemeenteraad het bedrag
per leerling dat ten behoeve van de verschillende soorten
scholen voor buitengewoon onderwijs beschikbaar wordt gesteld
ter bestrijding van de materiële exploitatiekosten van die
scholen. Bij de vaststelling van het bedrag per leerling wordt
voor de openbare scholen als maatstaf genomen het bedrag dat
voor deze scholen ter beschikking wordt gesteld ter bestrijding
van de kosten bedoeld in artikel 55 onder e tot en met h, p en
r van Lager-onderwijswet alsmede de kosten van instandhouding.
Dit bedrag is maatstafgevend voor de overeenkomstige bijzondere
scholen
Voor de overige scholen wordt als maatstaf genomen net bedrag
dat voldoende moet worden geacht voor de redelijke behoeften
van een in normale omstandigheden verkerende school van de be
treffende soort.
De in de bijgevoegde concept-besluiten genoemde bedragen zijn
gebaseerd op de door de minister van financiën verstrekte
richtlijnen* om voor volledige rijksvergoeding van de kosten in
aanmerking te komen alsmede het advies van de inspecteur buiten
gewoon onderwijs.*
Voor 1982 zijn deze bedragen door U in de vergadering van 20
juni 1982 conform dezelfde methodiek vastgesteld. Voor de
hoogte van deze bedragen wordt verwezen naar de ter visie
liggende bijlagen*.
Behalve een bedrag ter bestrijding van de materiële exploitatie
kosten moet een bedrag voor de bestrijding van de
administratiekosten worden vastgesteld als bedoeld in artikel
189, achtste lid van het besluit buitengewoon onderwijs.
De minister van onderwijs en wetenschappen stelt hiertoe
jaarlijks per schoolsoort een minimum bedrag vast.
De vaststelling voor 1983 heeft nog niet plaatsgevonden. Wij
stellen U voor de vergoeding voor de bestrijding van de ad
ministratiekosten voor 1983 vast te stellen op de bedragen
zoals deze door de minister bekend gemaakt worden en ons te
machtigen om tot verrekening over te gaan als daartoe aanlei
ding bestaat (bevoorschotting vindt plaats op basis van normen
1982, aanpassing zodra normen 1983 bekend zijn).
Bijlage nr. 103