bijl.nr. 166
Naar ons idee zouden in dit overleg de richtingen en de school
soorten van de in Breda gevestigde instituten voor onderwijs en
vorming een plaats behoren te krijgen, terwijl ook instellingen
behorende tot de onderwijsverzorgingsstructuur hierbij betrok
ken moeten worden.
Onze gedachten gaan uit naar een opzet waarbijuitgaande van
de bestaande overlegsituaties, het primair, secundair en ter
tiair onderwijs en overige betrokkenen, sectorgewijze met ons
en elkaar in overleg treden.
Bestudering en voorbereiding van de advisering inzake deelpro
blemen van deze sectoren of sectoroverschrijdende onderwerpen
kunnen worden uitgewerkt door tijdelijk functionerende werk
groepen, waarvan de samenstelling wordt bepaald door de inhoud
van de gestelde problematiek. Bij de nadere uitwerking van de
ze gedachten zullen wij voorkomen dat er een overlegstructuur
ontstaat die zo uitgebreid en ingewikkeld wordt dat een werke
lijke band met het Bredase onderwijsveld ontbreekt.
Ook zal de verhouding geïnvesteerde tijd/bereikt resultaat in
evenwicht moeten zijn. Voorwaarden voor een werkelijk levend
overleg is duidelijkheid over samenstelling en taakstelling van
de verschillende overleggroepen, een goede afstemming op el
kaar en een sterke band met diegenen die uitvoerend in het
onderwijs werkzaam zijn.
2_.De extra aandacht voor leerlingen met achterstand
Zoals wij formuleerden in de beleidsvoornemens van dit college
gaat ook op het terrein van het onderwijs onze zorg uit naar
diegenen die door hun culturele en/of sociaal-economische
achtergrond of andere redenen ontbreekt aan mogelijkheden tot
optimale deelname aan onze onderwijsvoorzieningen.
Hiertoe beperken wij ons in eerste aanleg tot het terrein waar
over het onderwijsplan zich beweegt- nl. het reguliere onder
wijs.
Wij zijn van mening dat het onderwijs in alle sectoren zich
moet inzetten om leerlingen, die om enigerlei reden dreigen
vast te lopen, tijdig de mogelijkheden te bieden het schoolbe
staan gemotiveerd en succesvol voort te zetten, zodat een be
wuste, weloverwogen keuze van de leerling voor opleiding en
beroep mogelijk is.
Dit doel moet niet worden bereikt door het geven van extra aan
dacht bij alleen de intellectuele ontwikkeling ten einde de
leerling aan te passen aan de school, maar ook door een zoda
nige opzet en inrichting van het onderwijs dat het mogelijk is
individuele verschillen in belangstelling, persoonlijkheid en
intellectuele, creatieve en andere capaciteiten te honoreren.