bijl.nr. 167 VRAAG (gesteld d.d. 1 februari 1983 ingart. 48 R.v.O.) Mevrouw Paulussen, de heren De Waal en De Werd 1. Is de opening van de beurs door een lid van het college, in het college besproken? 2. Onderschrijft het college dit vrouwenprotest met betrekking tot de naamgeving van de beurs? 3. Zo ja, heeft het college hier bij de opening van de beurs aan dacht aan geschonken? Zo nee, waarom niet? 4. Mede gezien het feit, dat het Turfschip een belangrijk bedrag aan gemeenschapsgelden kost, vragen wij het college of zij bereid is als eigenaar van het Turfschip druk uit te oefenen op de exploitant van het Turfschip ter voorkoming van beurzen etc. met een discriminerende naamgeving. ANTWOORD Ad 1. Neen Ad 2 en 3 Wij hebben er begrip voor, dat er een groep bestaat, die van oor deel is, dat de hier bedoelde naamgeving van een beurs niet past in de ontwikkelingen van de plaats van de vrouw in onze samenle ving. Overigens achten wij het niet opportuun hier een uitspraak over te doen. Wij verwijzen U voor wat betreft onze opvattingen naar de Indruk "De vrouw in haar Breda" Ad 4. De gemeente heeft de exploitatie van het Turfschip overgedragen aan een particuliere onderneming. Naar ons oordeel dient die-onder neming zelf het exploitatiebeleid te kunnen voeren. In het contract, dat met betrokken exploitant is gesloten, is opgenomen, dat het Turfschip desgevraagd voor gemeenschapsactiviteiten beschikbaar moet kunnen zijn. Het lijkt ons onjuist buiten de contractuele relaties nadere eisen aan de exploitatie te stellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 713