gemeente Breda De raad der gemeente Breda; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders tot over dracht van de rioolwaterzuiveringsinstallatie c.a aan het Hoog heemraadschap West-Brabant; overwegende, dat die installatie c.a. bij overeenkomst van 17 juni 1975 door de gemeente aan het Hoogheemraadschap in beheer, onderhoud en exploitatie is overgedragen, zulks in afwachting van de beslissing op een door de gemeente bij de Kroon aan hangig gemaakt geschil met betrekking tot de voorwaarden, waar onder de overdracht in eigendom zou dienen te geschieden; overwegende voorts, dat gezien het koninklijk besluit van 26 februari 1982, nr. 46 en het daarna tussen de gemeente en het Hoogheemraadschap gevoerde overleg en de in beginsel bereikte overeenstemming, geen beletselen meer bestaan tegen de over dracht in eigendom van de meergenoemde installatie c.a.; gelet op artikel 167 van de gemeentewet; besluit I. A. aan het Hoogheemraadschap West-Brabant, gevestigd te Breda, in volle en vrije eigendom over te dragen: a. de rioolwaterzuiveringsinstallatie nabij Nieuw- veer b. het rioolgemaal aan de Emerweg; c. de transportleiding tussen het onder b. genoemde ge maal en de onder a. genoemde installatie; d. de effluentleiding vanaf de onder a. genoemde instal latie naar het Hollands Diep, met het daarbij be horende gemaal; zijnde onder de onder a. tot en met d. genoemde werken begrepen de tot die werken be horende gebouwen, kunstwerken, terreinen, leidingen, installaties en verdere apparatuur, de daarbij be horende inventaris, de dienstwoningen nabij de onder a. genoemde installatie, alsmede de gronden kadas traal bekend als gemeente Breda, sectie tot een gezamenlijke oppervlakte van m2 een en ander als aangegeven op de bij dit besluit behorende tekeningen, genummerd bijlage nr. 170

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 728