bijl.nr. 189 De hierna volgende gegevens zijn deels verstrekt door de sociografische dienst en deels ontleend aan gegevens door in Breda opererende makelaars. 19. Het totale areaal van het vergunningen-deel van de W.R.W. komt dus neer op ongeveer 2.500 mutaties; binnen dat aan tal voltrekken zich ongeveer 1.600 mutaties, die betrekking hebben op de gemeente- en corporatiewoningen en die derhalve vallen binnen de woonruimteverdelingSsystematiek zoals die door de S.W.B. conform besluiten van Uw raad wordt toegepast. Nu ligt het voor de hand te veronderstel len, dat in de onder 10. genoemde woonruimteverordening de inhoudelijke criteria, waaraan een aanvraag tot afgifte van een woonvergunning wordt getoetst, in hoofdlijnen gelijk zal zijn aan de reeds vastgestelde woonruimteverdelings- systematiek, zodat een woningtoewijzing, door de S.W.B. gedaan, materieel gelijk staat met een op grond van de W.R.W. af te geven vergunning. Ten aanzien van deze muta ties levert de herinvoering van de W.R.W. dan ook geen extra werk op, behoudens ten aanzien van één formeel aspect dit aspect heeft betrekking op het feit, dat conform de be palingen van de W.R.W. het afgeven van woonvergunningen een bevoegdheid van burgemeester en wethouders is, die als zo danig dus niet kan worden gedelegeerd. In dé praktijk komt dit erop neer, dat bij woningtoewijzing van de stichting gewerkt wordt met de zgn. "automatische vergunning", waaron der is te verstaan een woonvergunning die door burgemeester en wethouders bij woningtoewijzing door de stichting wordt afgegeven, zonder verdere toetsing door de gemeente. 20. Een inhoudelijke toetsing dient uiteraard wel plaats te vin den bij de behandeling van de mutaties in de particuliere huur- en koopsector (in totaal ongeveer 900 per jaar): hier dient elke aanvrage aan de woonruimteverordening te worden getoetst, waarbij twee mogelijkheden open staan: a. of men kan de feitelijke behandeling van deze vragen be trekken bij het takenpakket van de S.W.B. (waardoor een situatie wordt bereikt, analoog aan die onder 19. genoemd) b. of men kan de behandeling door en bij een gemeentelijke instantie laten plaatsvinden, dit dan voor zoveel nodig en mogelijk in samenwerking met de S.W.B.; hierbij kan dan nog de mogelijkheid van een latere overgang naar de situatie als onder a. is bedoeld, open gelaten worden. Wij achten het aanbevelenswaardig, de weg onder b. te volgen: niet alleen is het vergunningenbeleid primair een gemeentelijke zaak, maar ook de controle op de naleving van de woonruimteverordening, alsmede de uitvoering van het vor- deringsbeleid zijn zaken, die van gemeentewege dienen te ge schieden. Verder achten wij het - minstens in de startfase - van belang dat de gemeente rechtstreeks wordt geconfronteerd met zaken, waartoe de herinvoering aanleiding geeft. - 8 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 789