aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage nr. 211
St/8300578 Notitie van burgemeester en wet-
17-3-1983 houders met betrekking tot de
realisering van woonwagen
standplaatsen in Achter Emer.
1 Inleiding
Op 9 december 1982 heeft Uw raad een voorbereidingsbesluit
genomen voor een terrein in het gebied Achter Emer ten
behoeve van de realisering van woonwagenstandplaatsen met
aangrenzend werkterrein*.
Op basis daarvan hebben wij een procedure gestart op grond
van artikel 19 van de Wet op de riii'mtelijke ordening en
artikel 50 lid 8 van de Woningwet. In deze notitie zullen
wij achtereenvolgens ingaan op de toepassing van deze pro
cedure en de daarmee samenhangende bezwaarschriften.
2Toepassing artikel 19 procedure
In de notitie van ons college over de realisering van
woonwagenstandplaatsen in Haagse Beemden*, die afzonderlijk
is geagendeerd voor de vergadering van Uw raad, hebben wij
ook een passage gewijd aan de locatie in Achter Emer en de
daarbij gevolgde en nog te volgen procedure.
Wij hebben daarin onder meer aangegeven, dat wij het
gevoelen van Uw raad zullen vragen over de toepassing van de
anticipatie-artikelen.
Deze toepassing is ingegeven voor de volgende overweging.
Het zgn. overloopkamp op Driekoningenoord dient - gezien de
geconstateerde bodemverontreiniging - op zo kort mogelijke
termijn ontruimd te worden.
Een aantal wagenbewoners, dat daar standplaats heeft, heeft
te kennen gegeven belangstelling te hebben voor een
standplaats in combinatie met een werkterrein. Deze mogelijk
heid doet zich alleen voor in het gebied Achter Emer. Hoewel
geconstateerd moet worden, dat deze plaats niet voldoet aan
alle criteria, die worden gesteld met betrekking tot
woonwagenstandplaatsen, menen wij toch tot realisering te
moeten overgaan op grond van het hiervoor gestelde. Van
provinciale zijde kan ook met deze locatie worden ingestemd,
zo is in het gevoerde overleg gebleken.