bijlagenr. 245 achten valt, getracht worden discriminatie door die derden bij de uitvoering van die overeenkomsten te beperken. Met derden waarvan vooraf vaststaat, dat zij zich bij herhaling schuldig hebben gemaakt aan discriminatie, zullen geen over eenkomsten worden gesloten. Het Advocatencollectief bepleit verder om enkele artikelen in de Bredase Drank- en Horecaverordening 1973 aan te passen ten einde in voorkomende gevallen horeca-discriminatie effec tiever te kunnen bestrijden. Op grond van een nader onderzoek blijven wij, zoals reeds in de notitie is verwoord, van mening, dat voor het gemeente bestuur in deze geen mogelijkheden bestaan om in aanvulling op bestaande regelingen, discriminatie te bestrijden. 7. Het Bredaas Platform tegen Discriminatie stelt, dat de ideeënontwikkeling over het door ons stedelijk overleg in belangrijke mate aansluit bij hetgeen het platform zelf als beleidslijn ziet en metterdaad in praktijk wil brengen. Samenwerking met de gemeente wordt daarbij van groot belang geacht Wij komen hier verderop op terug. Conclusie Op grond van de reacties op de notitie stellen wij vast, dat er bij betrokkenen een voldoende mate van overeenstemming en bereidheid aanwezig is om de in de notitie voorgestane uitgangs punten en beleidsvoornemens in de praktijk gestalte te gaan geven Wij concluderen verder, dat een concreet meldingspunt tegen discriminatie onvoldoende is te operationaliseren, zolang de benodigde gegevens nog niet voorhanden zijn en verder overleg gewenst is over onder meer de taakstelling, de werkwijze en verdere consequenties. Wij stellen met voldoening vast, dat het Bredaas Platform tegen Discriminatie de opmerkingen hierover in de gemeentelijke notitie verder in studie heeft genomen. Uit een eerste overleg tussen de werkgroep Overheidsbeleid van het Bredaas Platform tegen Discriminatie en de ambtelijke werk groep is gebleken, dat over de inbreng van de gemeente in het stedelijk overleg (het Bredaas Platform) verschillen van mening bestaan Vanaf het begin is ons college er steeds van uitgegaan, dat van gemeentewege in het platform actief zou worden deelgenomen aan de discussies over de verdere ontwikkeling en vormgeving van een aantal van de in de notitie beschreven voornemens en maat regelen. Voordat enig overleg met de gemeente heeft kunnen plaatsvinden, heeft men binnen het platform hierover reeds een onwrikbaar standpunt in afwijzende zin ingenomen. Men acht het onmogelijk, dat de gemeente met een officiële vertegenwoordi ging in (werkgroepen van) het platform aan de discussies zou deelnemen. In de plaats daarvan is men wel bereid om (achteraf, na het innemen van zekere standpunten) frequent met de gemeente vormen van overleg aan te gaan. - 5 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 1152