aan de raad der gemeente Breda Agendanummer: 13 Bijlagenummer311 EZ/8410469 8 augustus 1984 Voorstel van burgemeester en wethouders met betrekking tot de vestiging van een casino in Breda. Bij besluit van 12-5-1977*, heeft Uw raad besloten de vestiging van een casino te Breda na te streven. Nadat in eerste instan tie de rijksoverheid besloot géén verdere uitbreiding te geven aan de toen gerealiseerde casino's te Zandvoort, Scheveningen en Valkenburg, heeft sedert 1982 een heroverweging van dit standpunt plaatsgevonden. Op 16 december 1983 heeft de raad voor de casinospelen naast de gemeenten Amsterdam, Groningen, Nijmegen en Rotterdam, ook de gemeente Breda voor de vestiging van een casino voorgedragen nadat ons college bij brief van 5 augustus 1983* de gemeente Breda opnieuw had aangemeld voor een dergelijke vestiging. Bij schrijven van 5 maart 1984* hebben de staatssecretaris van economische zaken en zijn ambtgenoot van justitie Uw raad bericht, dat zij zich met de voordracht konden verenigen en dat zij voornemens zijn de gemeente Breda krachtens artikel 27.p. van de Wet op de kansspelen aan te wijzen voor de vestiging van een speelcasino. Tot een dergelijke aanwijzing kan niet worden overgegaan indien niet voldaan is aan hetgeen bepaald is in lid 5 van eerder ge noemd artikel van de Wet op de kansspelen. Ingevolge dit lid behoeft een aanwijzing de instemming van de betrokken gemeente raad. Deze besluit daar niet toe dan nadat burgemeester en wet houders van die gemeente het verzoek van de ministers van justi tie en economische zaken aan de gemeenteraad om met de aanwij zing in te stemmen, ten minste dertig dagen tevoren ter openbare kennis hebben gebracht. Ter voldoening aan het hiervoor gemelde, heeft ons college op 27 april 1984 middels openbare bekendmaking* een ieder uitge nodigd, eventuele bezwaren tegen een instemming van Uw raad, schriftelijk mede te delen. Van deze mogelijkheid is binnen de daartoe gestelde termijn van 30 dagen géén gebruik gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 1347