Bij1agenummer326
Dit onderdeel van de taakstelling is blijven liggen,
vooral omdat er geen duidelijke taakafbakening was resp.
afspraken waren tussen de directie van De Beyerddie
belast is met het onderhoud, en de commissie.
Ook ten aanzien van de samenstelling, welke rechtstreeks
te maken heeft met het functioneren/kunnen functioneren
valt er een aantal opmerkingen te maken.
De commissie bestaat voor een deel uit een aantal deskun
digen op het terrein van beeldende kunsten, voor een deel
uit gemeentelijke functionarissen, die op een deelterrein
van de gemeentelijke huishouding deskundig zijn.
Als voorzitter fungeert de wethouder van kunstzaken.
Deze is derhalve voorzitter van een adviesraad voor net
college, terwijl hij tevens deel uitmaakt van dit college
'dat besluiten neemt over deze adviezen. Hetzelfde geldt
min of meer voor de secretaris die naast zijn functie van
secretaris tevens de bestuurlijk begeleidende taak ter
secretarie heeft. De secretaris beschikt ook niet over de
tijd deze functie adequaat te vervullen.
De samenstelling is begrijpelijk vanuit de toenmalige
opvattingen over democratisering en het samenbrengen van
deskundigen van buiten met gemeentelijke functionarissen,
maar de vraag dringt zich op of een dergelijke samenstel
ling een optimaal functioneren niet in de weg staat.
Het is een voortdurend stilzwijgend gevecht tussen perso
nen, die deelnemen met een verschillende optiek en vanuit
een verschillende verantwoordelijkheid. Het evenwicht in
de benadering van de taakstelling van de commissie wordt
daardoor haast vanzelfsprekend verbroken.
De commissie heeft verder gewerkt vanuit een min of meer
geïsoleerde positie, niet geruggesteund door de organisa
tie, die zich beroepsmatig met beeldende kunsten bezig
houdt, nl. De Beyerd.
Ook dit is vanuit de historie begrijpelijk, omdat tege
lijkertijd met de instelling van de commissie De Beyerd
een ruimere taakstelling werd toebedeeld, die eveneens nog
niet uitgewerkt en omschreven was. Geconstateerd wordt
slechts dat de verbinding tussen de beide taakstellingen
marginaal is en vragen oproept. Het lidmaatschap van een
van de functionarissen van De Beyerd als lid van de ge
meentelijke commissie is niet voldoende om hierin 'wijzi
ging te brengen.
III. Wijzigingsvoorstellen 1982.
Op grond van het bovenstaande besloot ons college tot
wijziging van de regeling gemeentelijke commissie voor
beeldende kunsten. De wijziging hield in dat het voorzit
terschap voortaan bekleed zou worden door de directeur van
De Beyerd en dat het secretariaat in handen zou worden ge
legd van een van de staffunctionarissen van De Beyerd.