- 5 - Bij1agenummer326 Het gemeentelijk beleid voor beeldende kunsten vraagt een eigen en duidelijke aanpak, het vraagt ook een samenhan gend beleid. De noodzaak hiertoe wordt nog benadrukt omdat het rijk een aantal van zijn tot heden aanvaarde verant woordelijkheden verschuift naar de lagere overheden. In dit verband noemen wij de wijzigingen in de regeling voor beeldende kunstenaars (b.k.r.), de beëindiging van de subsidiëring van de kunstuitleen, het besluit aan provin cies en gemeenten (via de provincies) een doeluitkering te verstrekken voor een plaatselijk beeldende kunstenbeleid In onze visie, ook neergelegd in de notitie over de toe komstige beleidslijn van De Beyerd van 1980, dient met name De Beyerd een samenhang-bevorderende rol te spelen. De taak van De Beyerd moet niet beperkt blijven tot haar directe doelstelling (documentatie/informatie, tentoon- stellingsbeleid en kunstuitleen), maar ook daarbuiten intermediair te zijn tussen beeldende kunst, beeldende kunstenaar en politiek. Wij hebben daarbij onder meer op het oog het aankoop- en opdrachtenbeleidde relatie met stadsvernieuwing, verbe tering van de woonomgeving, een meer directe relatie met de uitvoering van de bk r-regelng e.d. Tegen deze achtergrond past ook het voorstel dat ons door de bestaande gemeentelijke commiss ie voor beeldende kun sten, en ook na overleg met De Beyerd, werd voorgelegd. VJij stellen U voor overeenkomst ig dit advies te besluiten door vaststelling van het concept-besluit gemeentelijke commissie voor beeldende kunsten dat als bijlage is bij gevoegd Zoals uit de concept-verordening blijkt, voorziet de rege ling in de aanstelling van een secretaris, door ons col lege te benoemen. Wij stellen U voor voorlopig voor twee jaren de kosten van deze secretaris, geraamd op f 40.000,- per jaar, ten laste te brengen van het fonds artistieke we rken Wij achten het namelijk niet verantwoord andere gelden uit de sector cultuur hiervoor aan te wenden na de h.u.g.-maat regelen, die onder meer inhouden dat tot en met 198? een bedrag van f 360.000,-- moet worden bezuinigd op perso neelskosten. VJij achten deze uitgave ten laste van het fonds niet alleen verantwoord maar ook noodzakelijk om op korte termijn een actief aankoop- en opdrachtenbeleid te kunnen voeren. Wij willen deze twee jaar als proefsitua- tie zien en daarna komen met een definitief voorstel. Wij houden daarbij voor ogen dat dan ook duidelijkheid be staat over de speciale doeluitkering van het rijk aan de provincie en de gemeente om het klimaat voor de beeldende kunstenaar in de samenleving te verbeteren. Dit geld is met name bestemd voor opdrachten en aankopen. Bovendien is er dan meer inzicht of de nieuw op te rich ten welzijnsdienst mogelijkheden heeft door verschuiving resp. wijziging van functies.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 1399