aan de raad der
cemeente Breda
Agendanummer: 8
Bijlagenummer335
BK/ 8413999 Voorstel van burgemeester en
1-8-1984 wethouders tot ongegrondverkla-
ring van het door de heer R. van
Dongen op grond van de Brandbe
veiligingsverordening ingestelde
beroep tegen de aanschrijving
van burgemeester en wethouders
d.d. 22 mei 1984, nr.
BK/8406162.
Bij besluit van 4 juli 1983, nr. BK/7/8307219*, hebben wij de
heren R. van Dongen en C.R. van Nispen op grond van het
bepaalde in de Brandbeveiligingsverordening een toestemming
gegeven voor het gebruik van de inrichting gelegen aan de
Poolseweg 90 alhier als café. Deze zogenaamde
gebruikstoestemming is, nadat de daarvoor verschuldigde leges
waren betaald, bij brief van 17 oktober 1983 toegezonden aan
voormelde personen.
Aan de gebruikstoestemming waren diverse eisen verbonden, onder
andere deze dat binnen een termijn van twee maanden, te reke
nen vanaf de verzenddatum nog enkele brandpreventieve voorzie
ningen dienden te worden getroffen. Een van deze voorzieningen
betrof een nooduitgang in de grote zaal.
Voormelde personen hadden de mogelijkheid tegen ons voormeld
besluit - en de daarbij gestelde eisen - bij U in beroep te
gaan.^Zij zijn op die mogelijkheid gewezen, doch hebben daar
van géén gebruik gemaakt.
Tijdens een op 24 januari 1984 door medewerkers van de brand
weer gehouden controle is gebleken, dat de meeste van de voor
geschreven voorzieningen nog niet waren getroffen. Voormelde
personen werden van het geconstateerde bij brief van de com
mandant brandweer d.d. 13 februari 1984* geïnformeerd.
Daarbij werd er bij hen op aangedrongen alsnog die voorzienin
gen te treffen. Bij een herhalingscontrole d.d. 11 april 1984
bleek, dat de voorzieningen nog steeds niet waren getroffen.
Het niet in acht nemen van gestelde eisen levert grond op voor
het intrekken van een verleende gebruikstoestemming. Artikel
56, tweede lid van de verordening schrijft evenwel voor, dat in
die omstandigheid tot zo'n intrekking eerst mag worden over
gegaan nadat burgemeester en wethouders de houder van de toe
stemming hebben aangeschreven de inrichting in overeenstemming
te brengen met de gestelde eisen en de houder ook dat heeft
nagelaten