bij bijlagenummer336d 4. a. De leges voor een toegestane wijziging op een reeds verleende bouwvergunning of aanlegver- gunning bedragen, indien het bedrag der over eenkomstig het eerste lid vastgestelde bouw kosten, of kosten gelijk blijft of lager wordt f 33, b. indien het bedrag der bouwkosten of kosten tengevolge van de wijziging hoger wordt, wor den de verschuldigde leges overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid berekend over het verhoogde bedrag der begrote bouwkosten c.q. kosten; c. bedraagt het verschil tussen het onder b. be paalde legesbedrag en het voor de eerder ver leende vergunning verschuldigde bedrag minder dan f 33,dan wordt aan bijkomende leges ten minste een bedrag geheven van f 33,--- 5. Indien het verlenen van de vergunning als bedoeld in de voorgaande leden isvoorafgegaan door een openbare bekendmaking in een of meer dagbladen, worden de overeenkomstig die leden verschuldigde leges verhoogd met f 175,50. 6. De in het eerste, derde of vierde lid bedoelde begroting van kosten wordt door of vanwege burge meester en wethouders vastgesteld, uitgaande van de door de aanvrager over te leggen raming, teke- ning(en) en bestek(ken). Bij de vaststelling van de begrote kosten is de aftrek der belasting, bedoeld in artikel 2, juncto artikel 15 van de Wet op de omzet belasting 1968, uitgesloten. Burgemeester en wethouders geven van deze vast stelling schriftelijk kennis aan de aanvrager. 7. Indien de bij de aanvrage om vergunning overgelegde begroting van kosten naar het oor deel van burgemeester en wethouders onjuiste ge gevens bevat, stellen zij het bedrag van de geraamde kosten alsnog vast op een bedrag dat in overeenstemming moet worden geacht met de reële bouwkosten en worden de leges naar dat bedrag berekend 8. Indien de in het eerste, derde en vierde lid bedoelde vergunning, vóórdat daarvan gebruik is gemaakt binnen een jaar na dagteke ning, wordt ingetrokken om redenen bij de vergunninghouder gelegen of ambtshalve wordt ingetrokken op grond van artikel 52 van de Woningwet wordt aan leges berekend 3/8 deel van hetgeen krachtens het eerste lid verschuldigd is, met een minimum van f 33,-- in voorkomende gevallen vermeerderd met het bedrag dat op grond van het bepaalde in het vijfde lid is verschul digd - 16 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 1456