gemeente Breda
<nnrp
Bij bijlage nr. 375
De raad van de gemeente Breda;
overwegende, dat in de vergadering van 10 november 19 83 de
Inspraakverordening werd vastgesteld;
dat ingevolge artikel 8 van de Wet op de stads- en dorpsver
nieuwing een verordening dient te worden vastgesteld, waarin
regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop inge
zetenen en de in de gemeente een belang' hebbenden natuurlijke
en rechtspersonen bij het gemeentelijk beleid inzake de stads
vernieuwing worden betrokken;
dat tevens het voornemen bestaat dat dit ook van toepassing
wordt voor beleidsvoornemens op het gebied van ruimtelijke orde
ning;
dat op het welzijnsterrein de tijdelijke procedureverordening
voor welzijn per 1 januari 1985 eindigt;
dat met de in de gemeente Breda vigerende Algemene Inspraakver
ordening in beginsel aan deze wettelijke verplichting kan worden
voldaan, zij het, dat deze verordening niet helemaal voldoet aan
de eisen die in meergenoemd artikel 8 van de Wet op de stads- en
dorpsvernieuwing worden gesteld;
dat de Inspraakverordening derhalve als gevolg daarvan, doch ook
overigens, enige wijziging behoeft;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 168 van de gemeentewet, alsmede op artikel 8
van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing;
besluit
vast te stellen de hiernavolgende verordening tot wijziging van
de Inspraakverordening;
Artikel I
1. De omschrijving van het begrip "inspraak" onder artikel 1,
sub a, wordt vervangen door "het geheel van stelselmatig op
gezette activiteiten waardoor ingezetenen en in de gemeente
een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen in de ge
legenheid worden gesteld om invloed uit te oefenen op de
gemeentelijke besluitvorming, door hun mening omtrent be
leidsvoornemens kenbaar te maken an daarover met het ge
meentebestuur van gedachten te wisselen;
2. De omschrijving van het begrip "belanghebbenden" onder artikel
1, sub c, wordt vervangen door: "de natuurlijke en rechtsper
sonen, die blijkens het inspraakprogramma geacht kunnen worden
belang te hebben bij een beleidsvoornemen".