- 4 -
bijl.nr. 382
De gevolgde wijze van handelen spruit voort uit de eerder aangehaalde
jurisprudentie, waarbij wij ons dienen aan te sluiten. Jurisprudentie
maakt deel uit van de toe te passen regels.
Ook is er in dit geval geen sprake van het bij voorbaat uitstellen van
ontwikkelingen die op aanvaardbare wijze in een maatschappelijke behoefte
voorzien. Er is wel degelijk begrip en bereidheid om tegemoet te komen aan
deze ontwikkelingen. Dit moge - nogmaals - blijken uit het gedogen van het
bouwwerk en de mededeling aan betrokkene dat bezien zal worden of het
reeds gebouwde gelegaliseerd kan worden in de toekomst, mogelijk in een
gewijzigde toestand.
Het voorstel van mr. Rullmann om deze zaak te regelen via een civielrechte
lijke overeenkomst roept de vraag op hoe dit bedoeld wordt. Is het de
bedoeling om bij het thans nog niet omlijnde planologische kader overeen
te komen het bouwsel te laten staan, gelet op de opmerking van mr.
Rullmann dat onder deze omstandigheden verwijdering door middel van
politiedwang niet meer mogelijk is
Aangezien de gemeente eigenaresse is van de grond, waarop het overdekte
terras staat, zou een privaatrechtelijke overeenkomst tot verhuur en
ingebruikgeving wel mogelijk zijn. Maar daarmee wordt het feit, dat een
bouwvergunning vereist is niet omzeild.
Aan wettelijke vereisten - in dit geval het verlenen van een bouwvergun
ning - kan niet voorbij gegaan worden. Privaatrechtelijke overeenkomsten
laten dwingende bepalingen van het publiek recht onverlet.
Ervan uitgaande dat een privaatrechtelijke overeenkomst in dit geval de
oplossing zou zijn, moet er op gewezen worden dat dit zou leiden tot een
precedent. Er zijn namelijk meerdere exploitanten van horecabedrijven op
de Grote Markt die in dezelfde situatie verkeren als mevrouw Akkermans en
op dezelfde wijze behandeld zouden moeten worden vanuit een oogpunt van
rechtsgelijkheid met alle gevolgen van dien in de toekomst, wanneer andere
exploitanten eveneens een overdekt terras wensen.
Het is bovendien moeilijk aan te geven welke kriteria bij een privaatrech
telijke overeenkomst moeten worden aangelegd. Geconcludeerd moet worden
dat privaatrechtelijk niets geregeld kan worden wat in strijd is met het
publiekrecht
De bezwaren die zich tijdens de behandeling van de betreffende bouwaanvraag
aandienden hebben geen invloed gehad op ons besluit tot weigering van de
bouwvergunning. Aan deze weigering hebben ten grondslag gelegen de meerge
noemde uitspraken van de afdeling rechtspraak met het daaruit volgend
besluit tot weigering van het verlenen van de vereiste vrijstelling tot
het bouwen voor de voorgevelrooilijn. Bezwaren die tijdens de terinzage-
legging van het ontwerp-bestemmingsplan voor het gebied Grote Markt en
omgeving zullen inkomen, dienen in de overwegingen tot het vaststellen van
het bestemmingsplan meegenomen te worden. Doch deze argumenten zijn nu nog
niet aan de orde.
In de motivering, die geleid heeft tot de beslissing tot weigering van de
vergunning is gelet op het vorenstaande niets opgenomen, aangaande de
behandeling van de te verwachten bezwaren en het al of niet honoreren van
gewekte verwachtingen.
Wij zijn van mening dat deze zaken niet in de motivering thuishoren, omdat
zij geen wezenlijke grond van deze motivering tot het weigeringsbesluit
uitmaken en niet steunen op wettelijke gronden die reden tot weigering
kunnen zijn. Ons inziens is de motivering goed onderbouwd.