bijlage nr. 44 - 3 - De bezwaren van de heer Klaver zijn gegrond met uitzondering van het volgende: begane grond: De houten pui van de serre in de achtergevel verkeert in een slechte staat. Ie verdieping: de balkondeur met kozijn in de voorkamer verkeert in een slechte staat; de raamkozijnen van de voorkamer vertonen gebreken, terwijl de ramen in een slechte staat verkeren; - het raamkozijn van de achterkamer vertoont gebreken en de ramen zijn slecht; - de platdakdeur naast de toiletruimte verkeert in een slechte staat. 2e verdieping: het raamkozijn met raam van de kleine voorkamer is slecht; de licht- en luchttoetreding van de grote voorkamer is onvoldoende; de raamkozijnen en ramen van de achterkamer vertonen gebreken; de balustrade met balusters rond het trapgat staat los; dak: De boeiboorden zijn slecht. toiletruimten: De buitenmuren van de toiletruimten op de begane grond en le verdieping zijn uitgevoerd in 1-steenswerk en laten vocht door. ventilatie: De ventilatie van de keukens en doucheruimten is onvoldoende. Volgens appellant zouden de artikelen 112 en 113 van de bouwverordening niet van toepassing zijn, aangezien deze artikelen voorkomen in hoofdstuk 3, dat betrekking heeft op het bouwen. Alleen de bepalingen in hoofdstuk 6 zouden van toepassing zijn. De toelichting op de bouwverordening merkt op, dat bepalingen in hoofdstuk 3 eveneens van belang zijn voor bestaande gebouwen. Opgemerkt dient te worden, dat artikel 307 - eerste artikel van hoofdstuk 6 - bepaalt, dat bouwwerken bestemd voor bewoning zich niet mogen bevinden in een toestand die nadeel oplevert voor de gezondheid dan wel schade of hinder voor de gebruikers tengevolge van onvoldoende ventilatiegelegenheid. Ter beoordeling en opheffing van een dergelijk gebrek zal teruggegrepen moeten worden op de eerdervermelde artikelen 112 en 113 van de bouwverordening. Bij de toepassing van artikel 307 van de bouwverordening zal voor de toet sing en de opheffing van geconstateerde gebreken - zoals ook is vermeld in de toelichting behorende bij de bouwverordening - moeten worden uitgegaan van de eisen vermeld in de artikelen van hoofdstuk 3. II. De termijn Aangezien een gedeelte van de resterende te treffen voorzieningen ingrijpend is, is het aanvaardbaar de in de aanschrijving gestelde termijn van 60 dagen, waarbinnen de voorzieningen getroffen moeten worden, te verlengen tot 3 maanden. III. Aankoop van het pand De mogelijkheid tot aankoop van het pand zal nog moeten worden onderzocht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 166