bijlag'e nr. 44 IV. Diversen De verklaringen van de huurders, dat zij geen schade of hinder ondervinden van de toestand waarin de woning zich bevindt, zijn voor wat betreft het treffen van de vereiste voorzieningen niet ter zake doende. De aangehaalde uitspraak van de afdeling rechtspraak van de Raad van State d.d. 31 oktober 1977 stelt, dat de gemeenteraad in strijd met het zorg vuldigheidsbeginsel handelt indien een besluit op een beroepschrift wordt genomen met overneming van het advies waaraan hetzelfde rapport ten grond slag ligt als waarop de aanschrijving van burgemeester en wethouders was gebaseerd. Zoals reeds eerder vermeld is naar aanleiding van het ingekomen beroep schrift een nieuw onderzoek ter plaatse ingesteld, zodat ten deze de zorgvuldigheid in acht is genomen. Wat het artikel van Mr. J.M. Polak terzake van het anticiperen op dereguleren betreft, kan opgemerkt worden dat met betrekking tot de deregulatie alles zich nog in een dergelijk pril stadium bevindt, dat op korte termijn het aanschrijvingsbeleid hierdoor niet gewijzigd zal worden en daardoor aanleiding zou kunnen geven tot rechtsonzekerheid en rechts ongelijkheid. Het artikel zelf geeft weinig duidelijkheid over het anticiperen op de komende deregulering. Uit het "actieprogramma deregulering" blijkt, dat het aanschrijven met betrekking tot de artikelen 25 en 26 van de woningwet ongewijzigd blijft. Wij zijn van mening, dat de aanschrijving voor zover het de resterende gebreken betreft terecht is gedaan. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 390, lid 3 van de bouwverordening is de heer Klaver in de vergadering van de commissie wonen in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Het proces-verbaal opgemaakt van deze hoorzitting, ligt voor u ter visie. Wij stellen u voor overeenkomstig bijgevoegd concept te besluiten tot gegrondverklaring van het beroep tegen de aanschrijving met uitzondering van de volgende punten, waarvoor de aanschrijving blijft gehandhaafd: de houten pui van de serre in de achtergevel; de balkondeur met kozijn in de voorkamer op de eerste verdieping; de raamkozijnen en ramen van de voorkamer op de eerste verdieping; het raamkozijn en de ramen van de achterkamer op de eerste verdieping; de platdakdeur naast de toiletruimte op de eerste verdieping; het raamkozijn met raam van de kleine voorkamer op de tweede ver dieping; de licht- en luchttoetreding van de grote voorkamer op de tweede verdieping; de raamkozijnen en ramen van de achterkamer op de tweede verdieping; de balustrade met balusters rond het trapgat op de tweede verdieping; de boeiboorden; de toiletruimten op de eerste verdieping en de begane grond; de ventilatie van de keukens en de doucheruimten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1984 | | pagina 167